[1] Staat en Inventaris van den boedel en goederen van Cornelis Schrama, geboren 10-1-1743 en overleden op 6 februari 1804.

(Inventaris beneden 10.000 Guldens)

 

Folio 2a-25a

 

Staat en inventaris van den boedel en goederen bij Cornelis Schrama weduwnaar van Marijtje Pieterse Langeveld , bouwman, gewoond hebbende te Hillegom, in leeven bezeeten en door denzelven op den zesden februarij 1804 met den dood ???ontruijmd???  en nagelaaten.

???Gedaan maaken??? door Leendert Langeveld, woonend te Noordwijkerhout, Nicolaas van Velzen, meede woonende onder Noordwijkerhout en Jan van der Lubben, woonende te Heemsteede in qualiteit als met de macht van adsumtie[2] en surrogatie[3] gesteld en gecommiteerd tot executeuren van den testamente van wijlen gezegde Cornelis Schrama zijnde gepasseerd voor den secretaris Johannes Jacobus Huijser en twee schepenen alhier te Hillegom in dato 26 januarij 1804.

 

En bij welke testamentaire dispositie den genoemden testateur tot zijn eenige en universeele ervgenaamen van alle deszelve natelaaten goederen had ?????????de genomineerd??? en geinstitueerd [4]zijne vijv kinderen , met naamen Antje Schrama, huijsvrouw van Sijmen Heemskerk, Pieternelletje Schrama, wedue Nieuwenhooven, Trijntje Schrama, huijsvrouw van Caspar van Chaise[5],

 

Pieter Schrama en Clasina Schrama huijsvrouw van Herman Willem Gerlings, ieder in een eeven gelijk deel (en bij vooroverlijden deszelven wettige descendenten bij reprasentatie) onder deeze conditie nogthans, dat dezelven met zijne gemaakte dispositie zouden genoegen neemen en te vreeden zijn, hier in bestaande dat des testateurs na beschreeven bouwmanswooning en aanhorige landerijen, niet in publique veijlinge wierde gebragt, maar dat deselve wooning en landerijen zoude kunnen en moogen werden aangestaan en overgenoomen bij zijne voorgenoemde dochter Trijntje Schrama, in huwlijk hebbende Caspar van Chaise, voor eene somma van agt duizend agt honderd guldens gereed geld, te betaalen bij ’t doen der opdracht (waar van de juijste tijd door de executeuren zijner testamente, en deselve zijne dochter onderling zoude moeten worden geregeld) met den halve onkosten deswegens te ???vullen ??? en koomende als dan de weederhelve voor rekening van den boedel, als ook de zuijvering der lasten van ’t jongste afgeloopen jaar, waar toe zij executeuren verpligt waaren, omme binnen drie dagen na des testateurs stervgeval deselve bouwmanswooning en aanhorige landerijen aan meergen(oemde) Trijntje Schrama, in huwlijk hebbende Caspar van Chaise,voor deselve prijs ????eninvoegen??? voorschreven aan te ???presenteeren??? welke ingevalle zij tot de overneeming daarvan mogten inelineeren, = ??????????  gehouden was ommebinnen veertien dagen daarnaa bij notariale of gerechtelijke acte ???hier??? zelve desweegens behoorlijk te declareeren alsmede omtrent de misse[6] en ’t hooij, welke

 

op ’t overlijden van den testateur zouden werden gevonden, en die het meergenoemde zijne dochter Trijntje Schrama insgelijks zoude vrijstaan om contant geld over te neemen, bij taxuatie[7] van twee neutrale deskundige persoonen, door haar en door de executeuren, elk een te stellen en te verkiezen, en, indien zij daar in mogte komen nalaatig te blijven, en den voorzeijden termijn verloopen liet, indien gevalle zoude moeten werden verstaan, dezelve zijne meergenoemde dochter tot de ???meergedachte??? overneeming ongeneegen te weezen, en alsdan door de executeuren zijner testament met de bouwmanswooning en landerijen mitsgaders misse en hooij worden gehandeld eeven als of door den testateur daaromtrent geensints in ’t bijzonder ware gedisponeerd geweest. Verklaarende wijders daarbij den zelven testateur bij zooverre het onverhoopt mogte komen te gebeuren dat een of meer van zijn vier voorgenoemde kinderen dezelve zijne dispositie ten hunnen kennisse gekoomen zijnde, in rechten daarbuijten kwaamen te betwisten de zodanige in dien gevallen te institueeren niet anders dan in zijne ofte haare legitieme portie.

Bestaande dezelve boedel en goederen in ’t geen hier naa volgt :

 

Onroerende goederen

 

Een huijsmanswooning met deszelfs landerijen geleegen onder den ambachte van Hillegom aan de Margrietenlaan, groot volgens het verpondingsboek 16 morgen 118 roeden, belend (volgens opdrachtbriev van dato 20 junij 1788) 13 morgen 81 roeden ten zuijdoosten de duijnen van den weled(ele) geb(oren) heere Mr. Jan Six, Heere van Hillegom geleegen ten zuijdwesten Cornelis Zeestraten en de ervgenaamen van Willebrord van Dam, ten noordwesten de Trekvaart, ten noorden Cornelis Pieterse Heemskerk, ten noordoosten de Margrietenlaan en 3 morgen 27 roeden belend ten zuijdwesten de Margrietenlaan, ten noordwesten Pieter Cornelisz van der Drift, ten noordoosten en zuijdoosten Cornelis Pz Heemskerk, en welgenoemde heer Mr Jan Six: item nog een stuk weij- of hooijland, groot omtrent 3 morgen, genaamd de Lage Maade, geleegen in de Oosteinder Polders, belend ten zuijdoosten de Dwarsweg, ten noordwesten de Molesloot, ten zuijdwesten mevrouw de wedue van den heer Valckenier en ten noordoosten Jan van der Putten.

Als meede nog 4 morgen 321 roeden lands geleegen onder voorschreeve Ambachte, vlak bij de Trekvaart, die schoon niet in de opdrachtsbriev van dato 20 junij 1788 gespecificeerd, echter onder de koop der wooning en landerijen voornoemd begreepen waren , gelijk blijkt uit zeekere, ter secretarie van Hillegom geregistreerde acte voor accoord  van dato 5 april 1799 tusschen den verkooper de heer Jan Bernd Bicker[8] ten eenre en den overleeden Cornelis Schrama als kooper ter andere zeijde voor den notaris Carel Kleijn en getuijgen in ’t Haage gepasseerd en waar bij als nog door den heer verkooper afgezegd[9] en geconsenteerd dat dezelve 4 morgen en 321 roeden land ten name van den kooper voorn(oemde) Cornelis Schrama zoude werden overgeboekt. En zijnde dus de voorn(oemde) wooning in ’t geheel groot in zijn morgentalen[10] ruijm drie en twintig en een halv mergen, waar van omtrent 50 roeden zijnde geleegen aan de Margrietenlaan, belast zijn met een jaarlijkse ervpacht van een groot[11] de roede volgens ervpachtsbriev in dato 18 october 1611. En zijnde dan nog een strookje duijn groot 83 ¼ roede belast met een ervpacht van vier guldens ’s jaars volgens ervpachtsbriev in dato 7 december 1723. En alzo beijde ervpachten te samen groot vijv gulden vijv stuijvers loopende ten behoeven van welgemelden Heere Mr. Jan Six van Hillegom. En zijnde eijndelijk de voorn(oemde) wooning en landerijen belast met een schuldbriev groot ten reste vijv duijzend guldens ten behoeven van Jan Wijsbroek te Amsterdam gepasseerd voor schout en schepenen van Hillegom in dato 20 junij 1788 waarvan naader hier agter onder het articul van de schulden en lasten des boedels.

 

Contante Penningen 

 

Gevonden in den boedel in diverse speciën[12] de somma van een honderd zes guldens, zes stuijvers. Zegge Fl 106 : 6 : - .

 

Roerende goederen, huijsraad en Inboedel

 

In ’t Opkamertje

 

Een vleeschkuijp, een spektobbe, een ??claaren??? tafeltje, een kleijnder dito, eenige vloermatten, vier kussenstoelen, zes beste stoelen, twee bedden, vijv kussens,twee peuluws[13], drie gordijnen, twee bedsteegordijnen ??en val?? en vijv schilderijen.

 

Op de hooizolder

 

Een oblie-ijzer (wafelijzer), een broederpan en deksel, een gemakje, een ijsereknaap met zijn toebehooren, een hakmes, een kolbeijl (kollen : het doden van runderen door het slaan tegen het hoofd met de kolbijl) , eenige klee??r??stokken, een ???haak??? en nog eenige rommeling.

 

In ’t Voorhuijs

 

Dertien schilderijen, een rak (??rek??) met tien schotels, zes schotels voor de schoorsteen, een klok en kooker, twee beeldjes, een coffijkan, een cabinet, een stelsel , daarop twee suijkerpotten, een beddepan, een spiegel, agt stoelen, drie tafels, twee blaadjes, een tabakspot en comfoortje, een theekisje, een schenkkeetel, een strijkijzer en rooster, een cast, twee bedsteedegordijnen ??en val???, vier lange gordijnen, twee korte dito, een tafelkleed, een schoorsteenkleed en drie vloerkleeden.

 

In de Keuken

 

Een schoorsteenkleed, een schutje[14], een doovpot, een houtebak, een heugelketting[15] en haak, een haardijzer, een regtbank, twee tafels, neegen stoelen, drie stooven, drie theeketels, vier blaadjes, vier trommeltjes, een bennetje met kopjes en schoteltjes, een dito met leepels, vorken en messen, drie messen en een staal, een tabakspot, drie kandelaars, een spiegel, een schilderij, een waterpot, een bed[16], een peleuw, twee kussens, twee catoene deekens, drie wolle dito, vier dito dito.

 

In ’t Agterhuijs

 

Vijv potten, twee schotels, nog drie dito, twee witte waskommen, een roode dito, een schuijmspaan, een mostaartmolen, een coffijmolen, twee kookketels, een waterketel en twee wateremmers.

 

In ’t Zoomerhuijs

 

Twee tobbens, een stoel, een ijzere ???sond???, een houtbak, een schutje, een asschop, een schoorsteenval??? en  twee manden.

 

Op de zolder booven de stalling

 

Een bijl en houweel, een trekzaag, een spanzaag, een ijzere klouw, een dito schoffel, een halve maan, eenig oud ijzer, een grote tobbe, zes bleekerstonnen, twee schraagen, een spekbak, een ???knebbe????, een bed met toebehooren[17] en eenige rommeling.

 

In de schuuren

 

Rijdtuijgen, een chais[18], twee hooge boerewagens, twee rolwagens, een kar, een gierbak, een boere kruijwagen, een chaise tuijg, twee andere tuijgen, een één-paerdstuijg en sigt[19], voorts nog een slijpsteen, een pinke huijsje, en enige planken.

 

?????Mitsgaders buijten

 

Een hoop rijzen, een hoop takkebossen, eenige rommeling benevens eenige bloemen drie van ???tol???.

 

En volgen alsdan verscheijdene goederen, die tot de bouwerij behooren

 

als

acht melkkeetels, een welketel, twee kaasvaten, een drinkschaal, twee roomtonnen, een roomemmer, eenige melkemmers, drie melkvierendeelen, drie agttendeelen[20], vijv cleijne vaatjes, twee bootervlooten, een ???bouwvloot???, een tregten, twee ???druijven????, een ????turvkuijp???, een en twintig melkmouwen, twee kopere ketels, vier melkjukken, vier kuijpen, een zakpers, een dito grooten, diverse planken, eenige koedekken, drie ???sloothaken, een sloot.en??, een baggerbeugel, een gieremmer en schop, drie hooijherken, zes hooijvorken, twee misvorken[21], voorts een parthij hooij, een parthij misse alsmede eenige rommeling.

 

Leevenden Haav en vee

 

Veertien kalvkoeijen, drie pinkvaersen, twee vaerskoeijen, vier hokkelingen[22], drie paerden en twee varkens.

 

Nog

Op de voorzolder en in de kelder

 

Vijv kaazen, een mand met erwten, twee potten met booter, twee dito met vet, twee tonnen met ???zout en eenig vleesch en spek in de schoorsteen.

 

De kleederen, linnen en wollen, als ook ’t gemaakt goud en zilverwerk met consent van de inventariënten bij en onder de respectieve ervgenaamen verdeeld geworden zijnde, zo is bij dezelven geoordeeld niet noodig te zijn om ????ge….??? goederen op deezen inventaris naader te brengen en te specificeren, maar hebben dezelven begeerd doch daar van alhier alleen maar aanteekening zoude geschieden voor …………

 

Actiën en ???Inschulden????

 

 

Guldens

Stuij-vers

Penningen

Herman Willem Gerlings[23] debet eene somma van twee honderd negen en twintig guldens als volgt :

Weegens geleende, of aan hem in mindering of betaaling van schuld ter hand gestelden penningen in den jaaren 1803 en 1804

223

 

 

En weegens aan hem geleeverde booter in 1803

6

 

 

Welke sommen hier wel op den inventaris, als ten voordeelen des boedels koomende, werden gebracht doch heeft den zelven Herman Willem Gerlings daarteegens van den boedel meerder te pretendeeren[24] als dezelve inschuld ten zijnen lasten komt te beloopen, zoals hierachter onder het articul van de schulden en lasten des boedels zal komen te blijken.

 

 

 

Sijmen Czn Heemskerk[25] debet eene somme van vijvhonderd neegen en twintig guldens, vijv stuijvers, te weeten :

Van den overleedene ontvangen en aan den boedel te kwaade, zo aan geld als diverse goederen , de somma van 

450

10

 

Als meede nog schuldig gebleeven, bij zeekere afreekening met denzelven

78

15

 

Hebbende insgelijks meerder van den boedel te pretendeeren als gezegde schuld bedraagd; zulks nader en meede zal komen te blijken

 

 

 

Caspar van Chaise[26], debet de somma van twee honderd zeeven en twintig guldens, vier stuijvers ??? als ??? vooren weegens ontvangen penningen en diverse goederen van den overleedene gehad, dus

227

4

 

Cornelis Juliaans debet weegens geleeverde booter in den jaare 1801, per reste

79

6

 

In den jaare 1802

141

7

 

Te saamen twee honderd twintig, dertien stuijvers, dus

 

 

 

Jan van Stijnvoort, debet wegens geleeverde booter en melk in den jaaren 1802 en 1803 neegen en dertig guldens  achttien stuijvers, dus

39

18

 

Jan Stroe , debet weegens geleeverde booter in den jaaren 1803 tien guldens zeeventien stuijvers, dus

10

17

 

                                                                                          [27]

 

 

 

 

Wijdens koomen ten voordeelen des boedels nog wel eenige andere weijnige “Inschulden” , doch kunnen deselven alhier niet werden gebragt, maar zullen de inventariënten daar van naader behoorlijk doen blijken : dit voor …..

 

Schulden en Lasten des Boedels 

 

Guldens

Stuij-

vers

Penningen

Komt Johannes Jacobus Huijser, secretaris binnen Hillegom voor ’t maaken en formeeren van ’t testament, met de zeegels en verder ???verschot?? als ???anders???, zestien guldens zestien stuijvers , dus  

16

16

 

Komt den procureur Johannes Stoepeling voor den overleedens in de jaaren 1798 en 1799 in zeekere zake te hebben geadvijseerd en bediend, met deszelves verschot, een en dertig guldens, eene stuiver, dus

31

1

 

Hendrik van Beuningen in leeven chirurgijn te Bennebroek voor een laating in den jaare 1799, twaalf stuijvers , dus

 

12

 

Izaac Benjamin, doodsch-slagter, voor geleeverd vleesch in de jaaren 1800, 1801,1802 en 1803, met het zeegel tot de reekening, zeeven en vijvtig guldens, agttien stuijvers, zes penningen, dus  

57

18

6

J van Alkemaade, timmerman, weegens arbeijdsloon, leverancie en verschot in 1802 en 1804 neegen guldens, neegen stuijvers, dus

9

9

 

Carl Liederbas, smitsbaas, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1802 en 1803 zes guldens tien stuijvers , dus

6

10

 

Egbert Nieuwboer , timmerman, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1803 en 1804 drie en veertig guldens zestien stuijvers veertien penningen, dus

43

16

14

Jacob de Visser, rietdekker, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jare 1803 vier en zestig guldens vier stuijvers twaalv penningen, dus

64

4

12

Govert van den Aardweg, kuijpersbaas, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1803 vijv guldens zeventien stuijvers agt penningen, dus

5

17

8

Gijs van Waarde, weegens geleeverde touwen ???....??? in den jaare 1803 dertien guldens neegentien stuijvers, dus

13

19

 

Pieter van Opzeeland, voor melkloon en gedane diensten in 1803 zestien guldens agttien stuivers, dus

13

18

 

Leendert Heemskerk voor een jaar ???dienst??? als bouwmansknecht van primo Meij1803 tot primo Meij 1804, een honderd agt guldens

108

 

 

Pieternelletje van Schooten voor eenige maanden ???dienst??? als boerenmeijd verscheenen 1e Meij 1804 agt en dertig guldens 

38

 

 

Johannes Jacobus Delcliseur Med Doctor komt weegens gedaane visites en geleeverde medicamenten in 1803 en 1804 een honderd zes guldens een stuiver, dus

106

1

 

Doctor van der Hout te Haarlem voor visities in den jaare 1804 vijvtien guldens, dus

15

 

 

Pieter Schrama[28] weegens geleverde en betaalde penningen voor botertonnen zes guldens zestien stuivers

6

16

 

Herman Willem Gerlings komt behalven een somma van vijvhonderd guldens hem volgens onderhandsche obligatie van dato Junij 1803 aankoomende eene somma van twee honderd drie en vijvtig guldens, vijv stuivers als volgt : eerstelijk weegens ontvangene penningen bij den overleedening van Cornelis Pieterse Heemskerk , voor denzelven  Herman Willem Gerlings , die bij den overleedene niet gerembouseerd , maar in gebruijk gebleeven zijn , ter somma van een honderd veertig guldens tien stuijvers, dus

140

10

 

Dan heeft denzelven voor den overleedene betaald en wijtgeschooten weegens de geldheffingen op de bezittingen en inkomsten, in den jaare 1803 een en dertig guldens, dus

31

 

 

Item betaald en wijtgeschooten aan diverse dingen in de ziekte van den overleedene ????? als anders vier en zeventig guldens elv stuivers twee penningen, dus

74

11

2

En betaald aan Pieter Osnabrug te Leijden voor aan den overleedene geleverde stoelen zeeven guldens vier stuijvers, dus

7

4

 

Vervolgens :

 

 

 

Komt van Jan Wijsbroek woonende te Amsterdam per resterende eene somma van vijv duijsend guldens, volgens schuldbriev van dato 20 Junij 1788 gepasseerd voor schout en schepenen van Hillegom zijnde groot geweest zeeven duijsend guldens onder speciaal verband van de hiervooren gebrachte bouwmanswwoning en landerijen, dus alhier 

5000

 

 

De interessen à 5 percent (waarvan 4 volgens schuldbriev en 1 percent volgens nader gemaakt accoord) te kwaade seedert 20 Junij 1803

 

 

 

Pieter Heemskerk de somma van zes honderd guldens volgens zeekere onderhandsche obligatie van dato …………. , rentende à 5 percent, dus

600

 

 

De interest te kwaade seedert Junij 1803

 

 

 

Herman Willem Gerlings de somma van vijv honderd guldens volgens zeekere onderhandsche obligatie van Junij 1803 , rentende à 4 percent, dus

500

 

 

Interest te kwaade sedert Junij 1803

 

 

 

Sijmen Pietersz Heemskerk de somma van een duijsend neegen honderd twintig guldens volgens onderhandsche obligatie van dato 29 october 1803 , rentende à 6 percent, dus

1920

 

 

Interest te kwaade sedert Meij 1803   

 

 

 

Komt het Gemeentebestuur van Hillegom als de gaaring hebbende van de verpondings- en dorpslasten, weegens de ordinaire verponding 1802, extra-ordinaire dito 1803, van het huijs en 19 morgen 118  roeden land aan de wooning behoorende, met de ???blanken???, een honderd dertien guldens negen stuivers twee penningen

113

9

2

Nog van 4 morgen 321 roeden land als booven, zeeven en twintig guldens vier stuivers, dus

27

4

 

En weegens schotponden of dorpskosten 1802, neegentien guldens elv stuijvers, dus

19

11

 

Nog weegens inquartieringslasten, extra-ordinair omgeslaagen in den jaare 1803 eenen gulden vier stuijvers, dus

1

4

 

Komt ambagtsbewaarders van Hillegom, als de gaaring hebbende van het Rhijnlandsch morgengeld en binnenlandsche kosten weegens ’t ordinair en extra-ordinair Rhijnlandsch morgengeld, item binnenlandsche kosten voor den jaare 1803 van 23 morgen 592 roeden land, zes en zeeventig guldens vijvtien stuijvers veertien penningen, dus

76

15

14

En komt het Gemeentebestuur voornoemt weegens de ordinaire verponding 1803 van het voorbeschreeve huijs en 19 morgen 118 roeden land, vijv en zeeventig guldens zestien stuijvers twaalv penningen, dus 

75

16

12

En nog van de overige 4 morgen 321 roeden land , agttien guldens zeeven stuijvers en twee penningen, dus

18

7

2

[29]

 

 

 

Van de verdere schulden en lasten des boedels, tijde van ’t sluijten deezen inventaris door de inventariënten nog geene precise opgaav kunnende gedaan worden, zullen dezelven daarvan, gelijk ook van de doodschulden, dewelke meede alhier niet hebben kunnen werden gespecificeerd, op eene anderen wijze nader doen blijken, ?????????????? de  inventariënten dan ook hebben begeerd dat daar van alhier alleen maar aanteekening zoude geschieden voor den neegenden junij een duijzend agt honderd en vier compareerden voor ons Johannes Jacobus Huijser, secretaris, Albertus van Rheeden en Harme van Seijlinge Schepenen van Hillegom, Leendert Langeveld, Nicolaas van Velzen en Jan van der Lubben, de twee eersten woonende onder Noordwijkerhout en de laatste onder Heemstede, dog allen op ’t passeeren deezer alhier present in qualiteit als in ’t hoofd deezen breeder is vermeld. Dewelken verklaarden in deezen inventaris te hebben gebragt alle onroerende goederen, contante penningen, ’t huijsraad en inboedel, boere en bouwgereedschappen, rijdtuijgen, leevende haave en vee, misse, hooij, en alle andere goederen, (except de kleederen, linnen en wollen, en ’t gemaakte goud en zilverwerk) bij hun in den boedel gevonden, gelijk ook in dezelve alle de crediten, schulden en lasten des boedels, voor zover die bij hun bekend geworden zijn, zonder hunner weetens, desweegens iets buijten de bovengezegd goederen, te hebben agtergehouden ofte op den inventaris niet uitdrukkelijk doen stellen, direct of indirect, presenteeren???...??? (desnoods en daar toe verzogt zijnde) deeze met den boedel-eed te zullen bekragtigen. Beloovende wijders bij aldien, hoewel buiten vermoeden, naderhand iets meerder desweegens mogte te voorschijn komen, alsmeede al ‘t ????...???? buijten deezen inventaris gehouden en niet op dezelve gebragt is bij de door hun te doene reekening ter verantwoording te zullen inbrengen en verantwoorden, ofte daar van op zodanige andere wijze te zullen doen blijken, als zij zullen te raade worden.

En aldus deezen inventaris is geslooten in den heerhuijze van Hillegom , heeden dato

(dan volgen de handtekeningen van Huijser, Rheeden, Seijlinge, Langeveld, Lubben en Velzen).

 

Staat en inventaris boedel Cornelis Schrama 9 junij 1804

 



[1] Bron : Akte uit “Rechterlijke Archieven Zuid-Holland, Hillegom” in het Nationaal Archief, den Haag

(toegang 3.03.08.063, inventarisnr. 23, akte nr 46 d.d.3-6-1804), transcriptie door G. Schrama

[2] recht van adsum(p)tie : aanstelling van mede-voogden

[3] surrogaat=vervanging, meestal van voogden

[4] in/aangesteld

[5] ook Saaze genoemd

[6] mest

[7] taxatie

[8] echtgenoot van Catharina Six

[9] afgesproken????

[10] aantal morgen

[11] halve stuiver

[12] klinkende munten

[13] peluw

[14] scherm

[15] heugel=getande staaf

[16] in de keuken!!!!!

[17] op de stal-zolder!!!

[18] sjees???

[19] zicht, oogklep???

[20] maatbekers

[21] mestvorken

[22] eenjarige kalveren

[23] waarschijnlijk de schoonzoon

[24] vorderen, aanspraak maken

[25] waarschijnlijk de schoonzoon

[26] waarschijnlijk de schoonzoon

[27] Totaal : 1256 gulden en 17 stuivers

[28] waarschijnlijk de zoon

[29]

                                                                        Totaal Inschulden

9143

12

8

                                                                               Totaal Actiën

1256

17

 

                                                                                      Saldo

7886

15

8

Aankoopsom bouwmanswooning en aanhorige landerijen

8800

 

 

                                                Saldo (positief)

913

4

8