Via Achtergrondinformatie allerlei info over de Bollenstreek (geografisch, historisch, maatschappelijk e.d.) Ga bij problemen naar PROBLEMEN |
Dubbelhoven aan de Achterweg Inleiding Het pand “Dubbelhoven” aan de Achterweg dateert in zijn huidige vorm uit de negentiende eeuw. Onlangs is het door de familie Boers fraai opgeknapt. Tijdens de verbouwing werden diverse houtblokjes gevonden met daarop de namen van werklieden die tijdens eerdere verbouwingen in het pand hadden gewerkt. Zo was in 1881 de Lissese timmerman Dirk Schrama bij bouwwerkzaamheden betrokken. Zou hij geweten hebben dat hij toen werkte op exact dezelfde locatie waar eeuwen eerder zijn voorouders woonden? Dirk stamde namelijk af van Quirijn Klaaszn. Schrama, wiens boerderij in de zeventiende eeuw gelegen was op dezelfde plek als het tegenwoordige “Dubbelhoven”.
In de door mij bestudeerde bronnen worden de volgende oude
maten gebruikt: morgen, hond en roede. Eén morgen was gelijk aan zes hond of 600
roeden. Eén Rijnlandse morgen komt overeen met 0,8516 hectare. Cornelis Corstiaanszn. In 1544 was de grond waarop het huidige Dubbelhoven werd gebouwd nog eigendom van Cornelis Corstiaanszn. Vermoedelijk stond er toen nog geen boerderij. Cornelis Corstiaanszn. was de stamvader van de rooms-katholieke Lissese familie Corsteman. Hij trouwde met Geertruida Klaasdr. en trad in de jaren vijftig van de zestiende eeuw onder andere op als kerkmeester van de Agathaparochie. Daarnaast speelde Cornelis in diezelfde tijd als gezworene een rol in het dorpsbestuur van Lisse. De vroegste vermelding van Cornelis dateert van 6 juni 1542, toen Cornelis Corstiaanszn. werd beleend met drie morgen land uit een grafelijk leengoed nabij Ter Spekke (niet ver van het huidige Dubbelhoven aan de Achterweg), dat omstreeks 1500 was afgesplitst van een groter leengoed van in totaal negen morgen land.[1] Later zal dit leengoed van drie morgen land door Adriaan Adriaanszn. Corsteman junior in twee delen worden overgedragen aan zijn oom Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade.[1] In 1544 was Cornelis Corstiaanszn. eigenaar van een woning met in totaal tien morgen en 292 roeden land aan weerszijden van de Achterweg (in de bronnen ook wel “Lijtwech” of “Buurwech” genoemd). [2] Op een deel van de landerijen aan de westkant van de Achterweg verrees in later tijd de boerderij van de familie Schrama. De woning van Cornelis Corstiaanszn. lag aan de oostkant van de Achterweg, niet ver van de tegenwoordige Vuursteeglaan. Dat gold eveneens voor de 374 roeden, die in 1544 door Cornelis werden gepacht (=gehuurd) van “Maritje Cornelis weduwe”. Op dit kleine stukje land werd in de zeventiende eeuw de buitenplaats Dubbelhoven gebouwd. De familie Schrama De voorouders van Quirijn (Crijn) Klaaszn. 's Sgravenmade komen oorspronkelijk uit Bennebroek. Zij hebben hun familienaam ontleend aan de ’s-Gravenmade, oftewel het weiland van de graaf. Dit land was gelegen tussen de Rijksstraatweg en de Haarlemmertrekvaart (bij het huidige restaurant Patrick’s - voorheen De Geleerde Man), en werd al in 1464 genoemd. [3] Aanvankelijk was het alleen weiland, maar later werd er ook een hofstede op gebouwd. Deze hofstede - met in totaal 25 morgen land - was in 1557 eigendom van Agatha Jansdr. uit Amsterdam, en werd bewoond door Cornelis Klaaszn. Scravemade. Waarschijnlijk was hij een zoon van Klaas Floriszn., die in de jaren dertig van de zestiende eeuw de hofstede ’s-Gravenmade met bijbehorende landerijen pachtte.[4] Het genealogisch onderzoek is nog in volle gang. Het lijkt er echter sterk op dat Gerrit Klaaszn. Scramaede (die in 1557 in de ambachtsheerlijkheid Heemstede woonde), en Maarten Klaaszn. eveneens zonen waren van de bovengenoemde Klaas Floriszn. In 1553 woonde Maarten Klaaszn. in Bennebroek. Hij pachtte
toen van mr. Pieter Isaacs uit Amsterdam een hofstede met 21 morgen land. In
1555 blijkt Maarten Klaaszn. in Hillegom te wonen, alwaar hij van de Dominicanen
uit Haarlem een woning huurde met ongeveer zeventien morgen land in Hillegom en
drie morgen land in Bennebroek. In Hillegom wist Maarten Klaaszn. na verloop van
tijd een uitgebreid landbouwareaal op te bouwen. In 1564 was hij namelijk
gebruiker van maar liefst 51 morgen land.
[5]
Het overgrote deel van dit land werd door hem gepacht. Maarten Klaaszn. had
slechts twee morgen en 350 roeden in eigendom. Het is niet bekend wat hij
jaarlijks aan pacht betaalde, maar gezien de totale hoeveelheid grond die hij in
gebruik had moet dit een aanzienlijk bedrag zijn geweest. Vier jaar later
gebruikte Maarten Klaaszn. nog maar 25 morgen en 50 roeden. Hoewel dat nog
altijd behoorlijk veel is, was zijn financiële situatie blijkbaar dusdanig
verslechterd dat hij de helft van het door hem gebruikte land moest afstoten. De
tweede helft van de jaren zestig van de zestiende eeuw werd gekenmerkt door
economische achteruitgang. Zo veroorzaakte het slechte weer omstreeks 1565
bijvoorbeeld diverse misoogsten in het graafschap Holland.[6]
Vermoedelijk hadden hoge pachtsommen en een lage opbrengst Maarten Klaaszn.
tussen 1564 en 1568 in financiële problemen gebracht. Van De Zilk naar Lisse Het is onduidelijk wanneer Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade naar Lisse is verhuisd. De vroegste vermelding dateert vooralsnog uit 1619, toen Quirijn werd vermeld op de lijst van welgeboren mannen van Lisse. Zijn zus Katharina Klaasdr. 's Sgravenmade was getrouwd met Adriaan Adriaanszn. Corsteman senior, kleinzoon van de bovengenoemde Cornelis Corstiaanszn. Waarschijnlijk speelden deze familiebanden een rol bij het besluit van Quirijn om in Lisse te gaan wonen. De boerderij van Schrama stond namelijk op land dat in de zestiende eeuw eigendom was van Cornelis Corstiaanszn.
Fragmentgenealogie van de families Corsteman en 's Sgravenmade Quirijn legde met zijn komst naar Lisse de basis voor een langdurige band tussen dit dorp en de familie Schrama. Een groot deel van de Schrama’s die de afgelopen eeuwen in Lisse hebben gewoond, stamt namelijk van hem af. Tegenwoordig wonen er nog altijd nakomelingen van Quirijn in Lisse. De familie Schrama kan dan ook zeker tot de groep der oude Lissese geslachten worden gerekend. Ik stam af van een andere tak, namelijk de tak van een broer van Quirijn (Cornelis Claeszn. 's Sgravenmade), waarvan de nakomelingen later ook in Lisse terecht zijn gekomen. Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade was getrouwd met Maria Cornelisdr. Op 2 november 1622 hadden zij vijf kinderen: Gerrit, Maria, Alfertje, Joris en Klaas. [8] Later kwam daar ook nog een dochter Katharina bij. Het huishouden werd gecompleteerd door twee inwonende dienstboden, die Quirijn hielpen met alle werkzaamheden op de boerderij. Het betreft Willem Adriaanszn. uit De Zilk en Geertje Jansdr. Het is niet bekend of Willem Adriaanszn. direct met Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade vanuit De Zilk naar Lisse is verhuisd, of dat hij pas later in dienst is getreden. De boerderij van Schrama in de Oude Mosveense Buurt Het gebied waarin de boerderij van Schrama gelegen was, wordt vanouds de “Oude Mosveensche Gebuyerte” genoemd (oftewel de Oude Mosveense Buurt). Dit werd ook wel afgekort tot “de Oude Veen”. In een ver verleden had zich in de laaggelegen strandvlaktes tussen de Oude en Jonge Duinen een veengebied gevormd. Hier en daar bereikte het veen op den duur ook de hoger gelegen duingrond.[9] Blijkbaar gold dat eveneens voor de Oude Mosveense Buurt, waarvan de exacte begrenzing helaas niet bekend is. Vanaf de middeleeuwen werden dergelijke veengebieden ontgonnen en geschikt gemaakt voor agrarische exploitatie. Lisse kent meer van dit soort plekken: het gebied rond de boerderij Middelburg aan de Loosterweg Noord (tegenwoordig bewoont door de familie Van Graven) werd bijvoorbeeld “de Hooge Moschveen” genoemd. [10] Een ander voorbeeld is de Lageveense polder langs de Loosterweg Zuid.
Het is nog onduidelijk wanneer de boerderij van Schrama
precies werd gebouwd. In 1544 lagen er langs dit deel van de Achterweg en
Spekkelaan alleen enkele landerijen. De boerderij verschijnt voor het eerst op
een oude kaart uit ca. 1615 (zie bovenstaande afbeelding). Op het kruispunt van
de Spekkelaan, Achterweg en Vuursteeglaan lagen toen in totaal vier woningen.
Met de klok mee gaat het om: de buitenplaats Ter Spekke, de boerderij van
Schrama (op de plek van het huidige Dubbelhoven), de boerderij van Cornelis
Maartenszn. Verdel (= de woning van Cornelis Corstiaanszn.) en de Gasthuiswoning
(eigendom van het Sint Elisabethgasthuis uit Haarlem). Gedurende een groot deel van de eerste helft van de
zeventiende eeuw werd de boerderij aan de Achterweg bewoond door Quirijn
Klaaszn. 's Sgravenmade. Waarschijnlijk was hij veehouder van beroep. Zijn zoon Joris
(die hem op de boerderij opvolgde) werd in ieder geval als zodanig aangeduid. Geret vander Laen eygenaer ende bruycker, sijn soon Adriaen aenwijser [=Ter Spekke] VII tGasthuys te Haerlem eygenaer, Claes Dircxsz. bruycker, ende sijn huysvrouw aenwijster [=Gasthuiswoning] II Crijn Claesz. eygenaer, Peter Florisz. Wassenaer bruycker ende aenwijser, den eygenaer I Crijn Claesz. eygenaer, bruycker ende aenwijser [=boerderij van Schrama] III Cornelis Martensz. Verdel eygenaer ende bruycker, sijn huysvrouw aenwijster [=boerderij van Verdel] II De boerderijen van Cornelis Maartenszn. Verdel en de zogenoemde ‘Gasthuiswoning’ hadden in 1628 ieder twee haardsteden. Deze aantallen zeggen lang niet altijd iets over de grootte van het betreffende pand, al had een buitenplaats als Ter Spekke in 1628 maar liefst zeven haardsteden. De extra stookplaatsen kunnen namelijk ook verband houden met het beroep dat werd uitgeoefend (bijvoorbeeld de ovens van een bakkerij of smederij).
Uit het kohier van het haardstedegeld van 1628 kan ook nog
worden opgemaakt dat er tussen de boerderij van Schrama en de Gasthuiswoning een
huisje heeft gestaan. Dit huisje telde slechts één haardstede en werd gebruikt
door Pieter Floriszn. Wassenaar. Vermoedelijk stond het op land dat toebehoorde
aan Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade, aangezien hij in 1628 als eigenaar en aanwijzer
van het huisje werd vermeld. Het zal niet lang daarna zijn afgebroken, want in
latere archiefstukken ontbreekt verder ieder spoor. Joris Quirijnszn. 's Sgravenmade Na het overlijden van Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade, ging de boerderij aan de Achterweg over op zijn zoon Joris. Dat gold eveneens voor de bijbehorende landerijen en het grafelijke leengoed nabij Ter Spekke. Daaruit zou je op kunnen maken dat Joris Quirijnszn. 's Sgravenmade de oudste zoon was van Quirijn. De volgorde van de kinderen in het kohier van het hoofdgeld uit 1622 lijkt dat echter weer tegen te spreken. Daar wordt Joris namelijk pas als vierde genoemd, na Gerrit, Maria en Alfertje. Zijn broer Klaas sluit de rij. Indien de volgorde van de kinderen verband hield met de leeftijd, was volgens dit belastingkohier uit 1622 niet Joris, maar Gerrit de oudste zoon van Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade. Hoe het ook zij, het was uiteindelijk Joris Quirijnszn. 's Sgravenmade die de belangrijkste vaderlijke bezittingen kreeg toegewezen.
Fragmentgenealogie van Quirijn Klaaszn. 's Sgravenmade Het is niet bekend wanneer Joris Quirijnszn. 's Sgravenmade is
geboren, maar hij trad voor het eerst zelfstandig op in het uit 1653 daterende
kohier van het morgengeld (een waterschapsbelasting).
[13]
Zijn broer Gerrit was toen al minimaal vijf jaar pachter (of huurder) van de
Gasthuiswoning. De momenten waarop beide broers voor het eerst in de
archiefstukken verschijnen, komen overeen met de volgorde van de kinderen zoals
die in het bovengenoemde kohier van het hoofdgeld uit 1622 is opgetekend. de hr. mr. IJsbrand de Bye het huys Ter Spekke [bedrag onleesbaar] Willem Adriaanz. Steenvoorden een huys vant Gasthuys [=Gasthuiswoning] 1:10:12 Gerrit Cornelisse vander Vogel [=boerderij van Schrama] van den heer van Groeneveld [=François Doublet] een huys 1:10:12 den hr. van Groeneveld een huys [=boerderij van Verdel] 1:10:12 denselven een huys [=buitenplaats Dubbelhoven] 6:0:0 Eerder gaf ik al aan dat de belastinggaarders een vaste
route door het dorp liepen. Wanneer het kohier van de ordinaris verponding uit
1710 en de kohieren van het haardstedegeld uit 1628 en 1666 (zie onderstaande
paragraaf over de Gasthuiswoning) naast elkaar worden gelegd, kunnen we zien dat
met het huis van Gerrit Corneliszn. van der Vogel de boerderij van Schrama werd
bedoeld. Gerrit was zoals gezegd tevens pachter van de landerijen van de
boerderij van Verdel. Deze boerderij werd in 1710 blijkbaar niet bewoond, want
er staat in het belastingkohier geen gebruiker bij vermeld (alleen de eigenaar:
de heer Van Groeneveld, oftewel François Doublet).
De Gasthuiswoning In het verlengde van de Spekkelaan lag in het verleden de
Gasthuiswoning. Die werd zo genoemd omdat hij sinds 1540 eigendom was van het
Sint Elisabeth Gasthuis te Haarlem. Deze oude boerderij werd in 1648 gepacht
door Gerrit Quirijnszn. 's Sgravenmade. De broers Gerrit en Joris Quirijnszn. 's
Sgravenmade
woonden halverwege de zeventiende eeuw dus dicht bij elkaar. Mijn ouders
hebben in 1932/1933 een huis laten bouwen op het adres Vuursteeg 3. En ik liep
een paar jaar langs Dubbelhoven naar de kleuterschool aan de Achterweg. Wat een
toevalligheden! deselve Frans Six huyrder [=Ter Spekke], vijff haerdsteden, een cachel met een oven, comt XIIII £ ’t Gasthuys tot Haerlem [=Gasthuiswoning], huyrder Gerrit Krijnen, drie haerdsteden, comt III £ Joris Crijnen [=boerderij van Schrama], drie haerdsteden, comt III £ d’heer Doubleth [=boerderij van Verdel], huyrder Theeuwes Heyndricx, twee haerdsteden, comt II £ deselve [=buitenplaats Dubbelhoven], drie haerdsteden, comt III £ Vergeleken met de situatie in 1628 zijn er twee dingen veranderd. Allereerst wordt er geen melding meer gemaakt van het huisje dat tussen de boerderij van Schrama en de Gasthuiswoning in stond. Blijkbaar is dat in de tussenliggende periode gesloopt. De tweede verandering houdt verband met de buitenplaats Dubbelhoven. In 1635 kocht Filips Doublet de aan de Achterweg gelegen boerderij van Cornelis Maartenszn. Verdel. Niet lang daarna bouwde hij naast de boerderij van Verdel een buitenplaats.
Bron : www.let.leidenuniv.nl/Dutch/Renaissance/Facsimiles/RademakerRhynland1732/index.htm Deze buitenplaats (die later
bekend zou staan onder de naam Dubbelhoven) telde in 1666 drie haardsteden, wat
in schril contrast staat met de in totaal zeven haardsteden van de nabijgelegen
buitenplaats Ter Spekke. Meer over de buitenplaats Dubbelhoven is te lezen op Dubbelhoven 't Roemwaard In het boek ''Geschiedenis van Lisse in oude ansichten en
plattegronden.
terug naar ''waar woonden zij'' Noten
[1]
Ons Voorgeslacht 43e jaargang no. 385 (juli/augustus
1988) 335.
3-5-1527: Daniel
van Alphen bij dode van Geertruida, zijn dochter, waarna overdracht aan
19-9-1570: Adriaan Cornelisz. te Lisse bij overdracht door Cornelis
Corstenz., zijn vader,
5-1-1589: Nikolaas Cornelisz. voor Adriaan Adriaansz., zijn neef, bij
dode van Adriaan Cornelisz.,diens vader,
20-6-1603: Cornelis Adriaansz. Costerman voor Adriaan Adriaansz.
Costerman, zijn neef,
16-11-1624: Hulde van Adriaan Adriaansz. Costerman, waarna overdracht
van de helft aan
10-1-1641: Quirijn Nikolaasz. van ’s-Gravenmade te Lisse bij overdracht
door [2] Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 305, fol. 126v. [3] Mr. J.W. Groesbeek, Bennebroek, ‘De geschiedenis van Bennebroek’, in: Dr. Tj.W.R. de Haan (red.) Bennebroek-Vogelenzang. Bijdragen tot geschiedenis en volkskunde van een voormalig blekersdorp (Meppel 1965) 7-39, aldaar 26-27. [4] Mr. J.W. Groesbeek, Bennebroek, beeld van een dorpsgemeenschap (Zutphen 1982) 53, Nationaal Archief, Archief van de Staten van Holland vóór 1572, inv. nr. 960 (filmnummer 1319), Kohier van de Tiende Penning van Heemstede 1557, fol. 1 en 8 en Noord-Hollands Archief, Oud Recht Heemstede, inv. nr. 536, fol. 28v. [5] Oud Archief van het Hoogheemraadschap Rijnland, Morgenboeken van Hillegom uit 1564 en 1568, inv. nr. 4649 [6] Leendert Noordegraaf, Hollands welvaren? Levensstandaard in Holland 1450-1650 (Bergen 1985) 41 en 86-87. [7] A.M. van Kampen, ‘Behoorde De Zilk vroeger tot Hillegom?’, in: Hangkouserieën (februari 2003) 15-25, aldaar 21. [8] Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 41, fol. 10v. [9] K. van der Meer, De bloembollenstreek. Resultaten van een veldbodemkundig onderzoek in het bloembollengebied tussen Leiden en het Noordzeekanaal (Den Haag 1952) 90. [10] A.M. Hulkenberg, ‘”Middelburg” te Lisse’, in: Leids Jaarboekje nr. 63 (1971) 143-172, aldaar 146. [11] Gemeentearchief Lisse (GAL), inv. nr. 221, fol. 3v (een afschrift van het kohier van het haardstedegeld uit 1628 is ook in te zien in het Servicepunt De Vergulde Zwaan). [12] Nationaal Archief (NA), Rechterlijk Archief Lisse (RAL), inv. nr. 8, fol. 176 (met dank aan Rob Pex). [13] GAL, inv. nr. 351 (ongefolieerd). [14] NA, RAL, inv. nr. 10, fol. 1 (met dank aan Rob Pex). [15] GAL, inv. nr. 74 (ongefolieerd). [16] GAL, inv. nr. 76 (ongefolieerd) en inv. nr. 229 (1680), fol. 9. [17] NA, Notariële archieven 1574-1843, standplaats Lisse, inv. nr. 5312, fol. 55 (met dank aan Rob Pex).
|
.-. |