[1]
Staat en Inventaris van den boedel en goederen van Cornelis Schrama, geboren
10-1-1743 en overleden op 6 februari 1804.
(Inventaris
beneden 10.000 Guldens)
Folio 2a-25a
Staat en
inventaris van den boedel en goederen bij Cornelis Schrama weduwnaar van
Marijtje Pieterse Langeveld , bouwman, gewoond hebbende te Hillegom, in leeven
bezeeten en door denzelven op den zesden februarij 1804 met den dood
???ontruijmd??? en nagelaaten.
???Gedaan maaken???
door Leendert Langeveld, woonend te Noordwijkerhout, Nicolaas van Velzen, meede
woonende onder Noordwijkerhout en Jan van der Lubben, woonende te Heemsteede in
qualiteit als met de macht van adsumtie[2]
en surrogatie[3] gesteld en gecommiteerd
tot executeuren van den testamente van wijlen gezegde Cornelis Schrama zijnde
gepasseerd voor den secretaris Johannes Jacobus Huijser en twee schepenen
alhier te Hillegom in dato 26 januarij 1804.
En bij welke
testamentaire dispositie den genoemden testateur tot zijn eenige en universeele
ervgenaamen van alle deszelve natelaaten goederen had ?????????de genomineerd???
en geinstitueerd [4]zijne vijv kinderen , met
naamen Antje Schrama, huijsvrouw van Sijmen Heemskerk, Pieternelletje Schrama,
wedue Nieuwenhooven, Trijntje Schrama, huijsvrouw van Caspar van Chaise[5],
Pieter Schrama
en Clasina Schrama huijsvrouw van Herman Willem Gerlings, ieder in een eeven
gelijk deel (en bij vooroverlijden deszelven wettige descendenten bij
reprasentatie) onder deeze conditie nogthans, dat dezelven met zijne gemaakte
dispositie zouden genoegen neemen en te vreeden zijn, hier in bestaande dat des
testateurs na beschreeven bouwmanswooning en aanhorige landerijen, niet in
publique veijlinge wierde gebragt, maar dat deselve wooning en landerijen zoude
kunnen en moogen werden aangestaan en overgenoomen bij zijne voorgenoemde
dochter Trijntje Schrama, in huwlijk hebbende Caspar van Chaise, voor eene
somma van agt duizend agt honderd guldens gereed geld, te betaalen bij ’t doen
der opdracht (waar van de juijste tijd door de executeuren zijner testamente,
en deselve zijne dochter onderling zoude moeten worden geregeld) met den halve
onkosten deswegens te ???vullen ??? en koomende als dan de weederhelve voor
rekening van den boedel, als ook de zuijvering der lasten van ’t jongste
afgeloopen jaar, waar toe zij executeuren verpligt waaren, omme binnen drie
dagen na des testateurs stervgeval deselve bouwmanswooning en aanhorige
landerijen aan meergen(oemde) Trijntje Schrama, in huwlijk hebbende Caspar van
Chaise,voor deselve prijs ????eninvoegen??? voorschreven aan te ???presenteeren???
welke ingevalle zij tot de overneeming daarvan mogten inelineeren, =
?????????? gehouden was ommebinnen
veertien dagen daarnaa bij notariale of gerechtelijke acte ???hier??? zelve
desweegens behoorlijk te declareeren alsmede omtrent de misse[6]
en ’t hooij, welke
op ’t overlijden
van den testateur zouden werden gevonden, en die het meergenoemde zijne dochter
Trijntje Schrama insgelijks zoude vrijstaan om contant geld over te neemen, bij
taxuatie[7]
van twee neutrale deskundige persoonen, door haar en door de executeuren, elk
een te stellen en te verkiezen, en, indien zij daar in mogte komen nalaatig te
blijven, en den voorzeijden termijn verloopen liet, indien gevalle zoude moeten
werden verstaan, dezelve zijne meergenoemde dochter tot de ???meergedachte???
overneeming ongeneegen te weezen, en alsdan door de executeuren zijner
testament met de bouwmanswooning en landerijen mitsgaders misse en hooij worden
gehandeld eeven als of door den testateur daaromtrent geensints in ’t bijzonder
ware gedisponeerd geweest. Verklaarende wijders daarbij den zelven testateur
bij zooverre het onverhoopt mogte komen te gebeuren dat een of meer van zijn
vier voorgenoemde kinderen dezelve zijne dispositie ten hunnen kennisse
gekoomen zijnde, in rechten daarbuijten kwaamen te betwisten de zodanige in
dien gevallen te institueeren niet anders dan in zijne ofte haare legitieme
portie.
Bestaande
dezelve boedel en goederen in ’t geen hier naa volgt :
Onroerende goederen
Een
huijsmanswooning met deszelfs landerijen geleegen onder den ambachte van
Hillegom aan de Margrietenlaan, groot volgens het verpondingsboek 16 morgen 118
roeden, belend (volgens opdrachtbriev van dato 20 junij 1788) 13 morgen 81
roeden ten zuijdoosten de duijnen van den weled(ele) geb(oren) heere Mr. Jan Six,
Heere van Hillegom geleegen ten zuijdwesten Cornelis Zeestraten en de
ervgenaamen van Willebrord van Dam, ten noordwesten de Trekvaart, ten noorden
Cornelis Pieterse Heemskerk, ten noordoosten de Margrietenlaan en 3 morgen 27
roeden belend ten zuijdwesten de Margrietenlaan, ten noordwesten Pieter
Cornelisz van der Drift, ten noordoosten en zuijdoosten Cornelis Pz Heemskerk,
en welgenoemde heer Mr Jan Six: item nog een stuk weij- of hooijland, groot omtrent
3 morgen, genaamd de Lage Maade, geleegen in de Oosteinder Polders, belend ten
zuijdoosten de Dwarsweg, ten noordwesten de Molesloot, ten zuijdwesten mevrouw
de wedue van den heer Valckenier en ten noordoosten Jan van der Putten.
Als meede nog 4
morgen 321 roeden lands geleegen onder voorschreeve Ambachte, vlak bij de
Trekvaart, die schoon niet in de opdrachtsbriev van dato 20 junij 1788
gespecificeerd, echter onder de koop der wooning en landerijen voornoemd
begreepen waren , gelijk blijkt uit zeekere, ter secretarie van Hillegom geregistreerde
acte voor accoord van dato 5 april 1799
tusschen den verkooper de heer Jan Bernd Bicker[8]
ten eenre en den overleeden Cornelis Schrama als kooper ter andere zeijde voor
den notaris Carel Kleijn en getuijgen in ’t Haage gepasseerd en waar bij als
nog door den heer verkooper afgezegd[9]
en geconsenteerd dat dezelve 4 morgen en 321 roeden land ten name van den
kooper voorn(oemde) Cornelis Schrama zoude werden overgeboekt. En zijnde dus de
voorn(oemde) wooning in ’t geheel groot in zijn morgentalen[10]
ruijm drie en twintig en een halv mergen, waar van omtrent 50 roeden zijnde
geleegen aan de Margrietenlaan, belast zijn met een jaarlijkse ervpacht van een
groot[11]
de roede volgens ervpachtsbriev in dato 18 october 1611. En zijnde dan nog een
strookje duijn groot 83 ¼ roede belast met een ervpacht van vier guldens ’s
jaars volgens ervpachtsbriev in dato 7 december 1723. En alzo beijde ervpachten
te samen groot vijv gulden vijv stuijvers loopende ten behoeven van welgemelden
Heere Mr. Jan Six van Hillegom. En zijnde eijndelijk de voorn(oemde) wooning en
landerijen belast met een schuldbriev groot ten reste vijv duijzend guldens ten
behoeven van Jan Wijsbroek te Amsterdam gepasseerd voor schout en schepenen van
Hillegom in dato 20 junij 1788 waarvan naader hier agter onder het articul van
de schulden en lasten des boedels.
Contante Penningen
Gevonden in den
boedel in diverse speciën[12]
de somma van een honderd zes guldens, zes stuijvers. Zegge Fl 106 : 6 : - .
Roerende goederen, huijsraad en Inboedel
In ’t Opkamertje
Een
vleeschkuijp, een spektobbe, een ??claaren??? tafeltje, een kleijnder dito, eenige
vloermatten, vier kussenstoelen, zes beste stoelen, twee bedden, vijv
kussens,twee peuluws[13],
drie gordijnen, twee bedsteegordijnen ??en val?? en vijv schilderijen.
Op de hooizolder
Een oblie-ijzer
(wafelijzer), een broederpan en deksel, een gemakje, een ijsereknaap met zijn
toebehooren, een hakmes, een kolbeijl (kollen : het doden van runderen door het
slaan tegen het hoofd met de kolbijl) , eenige klee??r??stokken, een ???haak???
en nog eenige rommeling.
In ’t Voorhuijs
Dertien
schilderijen, een rak (??rek??) met tien schotels, zes schotels voor de
schoorsteen, een klok en kooker, twee beeldjes, een coffijkan, een cabinet, een
stelsel , daarop twee suijkerpotten, een beddepan, een spiegel, agt stoelen,
drie tafels, twee blaadjes, een tabakspot en comfoortje, een theekisje, een
schenkkeetel, een strijkijzer en rooster, een cast, twee bedsteedegordijnen
??en val???, vier lange gordijnen, twee korte dito, een tafelkleed, een
schoorsteenkleed en drie vloerkleeden.
In de Keuken
Een
schoorsteenkleed, een schutje[14],
een doovpot, een houtebak, een heugelketting[15]
en haak, een haardijzer, een regtbank, twee tafels, neegen stoelen, drie
stooven, drie theeketels, vier blaadjes, vier trommeltjes, een bennetje met
kopjes en schoteltjes, een dito met leepels, vorken en messen, drie messen en
een staal, een tabakspot, drie kandelaars, een spiegel, een schilderij, een
waterpot, een bed[16],
een peleuw, twee kussens, twee catoene deekens, drie wolle dito, vier dito
dito.
In ’t Agterhuijs
Vijv potten,
twee schotels, nog drie dito, twee witte waskommen, een roode dito, een
schuijmspaan, een mostaartmolen, een coffijmolen, twee kookketels, een
waterketel en twee wateremmers.
In ’t Zoomerhuijs
Twee tobbens,
een stoel, een ijzere ???sond???, een houtbak, een schutje, een asschop, een
schoorsteenval??? en twee manden.
Op de zolder
booven de stalling
Een bijl en
houweel, een trekzaag, een spanzaag, een ijzere klouw, een dito schoffel, een
halve maan, eenig oud ijzer, een grote tobbe, zes bleekerstonnen, twee
schraagen, een spekbak, een ???knebbe????, een bed met toebehooren[17]
en eenige rommeling.
In de schuuren
Rijdtuijgen, een
chais[18],
twee hooge boerewagens, twee rolwagens, een kar, een gierbak, een boere
kruijwagen, een chaise tuijg, twee andere tuijgen, een één-paerdstuijg en sigt[19],
voorts nog een slijpsteen, een pinke huijsje, en enige planken.
?????Mitsgaders
buijten
Een hoop rijzen,
een hoop takkebossen, eenige rommeling benevens eenige bloemen drie van ???tol???.
En volgen alsdan
verscheijdene goederen, die tot de bouwerij behooren
als
acht
melkkeetels, een welketel, twee kaasvaten, een drinkschaal, twee roomtonnen,
een roomemmer, eenige melkemmers, drie melkvierendeelen, drie agttendeelen[20],
vijv cleijne vaatjes, twee bootervlooten, een ???bouwvloot???, een tregten,
twee ???druijven????, een ????turvkuijp???, een en twintig melkmouwen, twee
kopere ketels, vier melkjukken, vier kuijpen, een zakpers, een dito grooten,
diverse planken, eenige koedekken, drie ???sloothaken, een sloot.en??, een
baggerbeugel, een gieremmer en schop, drie hooijherken, zes hooijvorken, twee
misvorken[21], voorts een parthij
hooij, een parthij misse alsmede eenige rommeling.
Leevenden Haav
en vee
Veertien
kalvkoeijen, drie pinkvaersen, twee vaerskoeijen, vier hokkelingen[22],
drie paerden en twee varkens.
Nog
Op de voorzolder
en in de kelder
Vijv kaazen, een
mand met erwten, twee potten met booter, twee dito met vet, twee tonnen met
???zout en eenig vleesch en spek in de schoorsteen.
De kleederen,
linnen en wollen, als ook ’t gemaakt goud en zilverwerk met consent van de
inventariënten bij en onder de respectieve ervgenaamen verdeeld geworden
zijnde, zo is bij dezelven geoordeeld niet noodig te zijn om ????ge….???
goederen op deezen inventaris naader te brengen en te specificeren, maar hebben
dezelven begeerd doch daar van alhier alleen maar aanteekening zoude geschieden
voor …………
Actiën en ???Inschulden????
|
Guldens |
Stuij-vers |
Penningen |
Herman Willem
Gerlings[23] debet eene somma van
twee honderd negen en twintig guldens als volgt : Weegens
geleende, of aan hem in mindering of betaaling van schuld ter hand gestelden
penningen in den jaaren 1803 en 1804 |
223 |
|
|
En weegens aan
hem geleeverde booter in 1803 |
6 |
|
|
Welke sommen hier
wel op den inventaris, als ten voordeelen des boedels koomende, werden
gebracht doch heeft den zelven Herman Willem Gerlings daarteegens van den
boedel meerder te pretendeeren[24]
als dezelve inschuld ten zijnen lasten komt te beloopen, zoals hierachter
onder het articul van de schulden en lasten des boedels zal komen te blijken. |
|
|
|
Sijmen Czn
Heemskerk[25] debet eene somme van vijvhonderd neegen en
twintig guldens, vijv stuijvers, te weeten : Van den
overleedene ontvangen
en aan den boedel te kwaade, zo aan geld als diverse goederen , de somma
van |
450 |
10 |
|
Als meede nog
schuldig gebleeven, bij zeekere afreekening met denzelven |
78 |
15 |
|
Hebbende insgelijks
meerder van den boedel te pretendeeren als gezegde schuld bedraagd; zulks
nader en meede zal komen te blijken |
|
|
|
Caspar van
Chaise[26], debet de somma van
twee honderd zeeven en twintig guldens, vier stuijvers ??? als ??? vooren weegens
ontvangen penningen en diverse goederen van den overleedene gehad, dus |
227 |
4 |
|
Cornelis
Juliaans debet weegens geleeverde booter in den jaare 1801, per reste |
79 |
6 |
|
In den jaare
1802 |
141 |
7 |
|
Te saamen twee
honderd twintig, dertien stuijvers, dus |
|
|
|
Jan van
Stijnvoort, debet wegens geleeverde booter en melk in den jaaren 1802 en 1803
neegen en dertig guldens achttien
stuijvers, dus |
39 |
18 |
|
Jan Stroe ,
debet weegens geleeverde booter in den jaaren 1803 tien guldens zeeventien
stuijvers, dus |
10 |
17 |
|
|
|
|
Wijdens koomen
ten voordeelen des boedels nog wel eenige andere weijnige “Inschulden” , doch
kunnen deselven alhier niet werden gebragt, maar zullen de inventariënten daar
van naader behoorlijk doen blijken : dit voor …..
Schulden en Lasten des Boedels
|
Guldens |
Stuij- vers |
Penningen |
Komt Johannes
Jacobus Huijser, secretaris binnen Hillegom voor ’t maaken en formeeren van
’t testament, met de zeegels en verder ???verschot?? als ???anders???,
zestien guldens zestien stuijvers , dus
|
16 |
16 |
|
Komt den
procureur Johannes Stoepeling voor den overleedens in de jaaren 1798 en 1799
in zeekere zake te hebben geadvijseerd en bediend, met deszelves verschot,
een en dertig guldens, eene stuiver, dus |
31 |
1 |
|
Hendrik van
Beuningen in leeven chirurgijn te Bennebroek voor een laating in den jaare
1799, twaalf stuijvers , dus |
|
12 |
|
Izaac
Benjamin, doodsch-slagter, voor geleeverd vleesch in de jaaren 1800,
1801,1802 en 1803, met het zeegel tot de reekening, zeeven en vijvtig
guldens, agttien stuijvers, zes penningen, dus |
57 |
18 |
6 |
J van
Alkemaade, timmerman, weegens arbeijdsloon, leverancie en verschot in 1802 en
1804 neegen guldens, neegen stuijvers, dus |
9 |
9 |
|
Carl
Liederbas, smitsbaas, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1802
en 1803 zes guldens tien stuijvers , dus |
6 |
10 |
|
Egbert
Nieuwboer , timmerman, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1803
en 1804 drie en veertig guldens zestien stuijvers veertien penningen, dus |
43 |
16 |
14 |
Jacob de
Visser, rietdekker, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jare 1803 vier
en zestig guldens vier stuijvers twaalv penningen, dus |
64 |
4 |
12 |
Govert van den
Aardweg, kuijpersbaas, weegens arbeijdsloon en leverancie in den jaaren 1803
vijv guldens zeventien stuijvers agt penningen, dus |
5 |
17 |
8 |
Gijs van
Waarde, weegens geleeverde touwen ???....??? in den jaare 1803 dertien
guldens neegentien stuijvers, dus |
13 |
19 |
|
Pieter van
Opzeeland, voor melkloon en gedane diensten in 1803 zestien guldens agttien
stuivers, dus |
13 |
18 |
|
Leendert
Heemskerk voor een jaar ???dienst??? als bouwmansknecht van primo Meij1803
tot primo Meij 1804, een honderd agt guldens |
108 |
|
|
Pieternelletje
van Schooten voor eenige maanden ???dienst??? als boerenmeijd verscheenen 1e
Meij 1804 agt en dertig guldens |
38 |
|
|
Johannes
Jacobus Delcliseur Med Doctor komt weegens gedaane visites en geleeverde
medicamenten in 1803 en 1804 een honderd zes guldens een stuiver, dus |
106 |
1 |
|
Doctor van der
Hout te Haarlem voor visities in den jaare 1804 vijvtien guldens, dus |
15 |
|
|
Pieter Schrama[28]
weegens geleverde en betaalde penningen voor botertonnen zes guldens zestien
stuivers |
6 |
16 |
|
Herman Willem
Gerlings komt behalven een somma van vijvhonderd guldens hem volgens
onderhandsche obligatie van dato Junij 1803 aankoomende eene somma van twee
honderd drie en vijvtig guldens, vijv stuivers als volgt : eerstelijk weegens
ontvangene penningen bij den overleedening van Cornelis Pieterse Heemskerk ,
voor denzelven Herman Willem Gerlings
, die bij den overleedene niet gerembouseerd , maar in gebruijk gebleeven
zijn , ter somma van een honderd veertig guldens tien stuijvers, dus |
140 |
10 |
|
Dan heeft
denzelven voor den overleedene betaald en wijtgeschooten weegens de
geldheffingen op de bezittingen en inkomsten, in den jaare 1803 een en dertig
guldens, dus |
31 |
|
|
Item betaald
en wijtgeschooten aan diverse dingen in de ziekte van den overleedene ?????
als anders vier en zeventig guldens elv stuivers twee penningen, dus |
74 |
11 |
2 |
En betaald aan
Pieter Osnabrug te Leijden voor aan den overleedene geleverde stoelen zeeven
guldens vier stuijvers, dus |
7 |
4 |
|
Vervolgens : |
|
|
|
Komt van Jan
Wijsbroek woonende te Amsterdam per resterende eene somma van vijv duijsend
guldens, volgens schuldbriev van dato 20 Junij 1788 gepasseerd voor schout en
schepenen van Hillegom zijnde groot geweest zeeven duijsend guldens onder
speciaal verband van de hiervooren gebrachte bouwmanswwoning en landerijen,
dus alhier |
5000 |
|
|
De interessen
à 5 percent (waarvan 4 volgens schuldbriev en 1 percent volgens nader gemaakt
accoord) te kwaade seedert 20 Junij 1803 |
|
|
|
Pieter Heemskerk
de somma van zes honderd guldens volgens zeekere onderhandsche obligatie van
dato …………. , rentende à 5 percent, dus |
600 |
|
|
De interest te
kwaade seedert Junij 1803 |
|
|
|
Herman Willem
Gerlings de somma van vijv honderd guldens volgens zeekere onderhandsche
obligatie van Junij 1803 , rentende à 4 percent, dus |
500 |
|
|
Interest te
kwaade sedert Junij 1803 |
|
|
|
Sijmen
Pietersz Heemskerk de somma van een duijsend neegen honderd twintig guldens
volgens onderhandsche obligatie van dato 29 october 1803 , rentende à 6
percent, dus |
1920 |
|
|
Interest te kwaade sedert Meij 1803 |
|
|
|
Komt het Gemeentebestuur van Hillegom als de gaaring hebbende
van de verpondings- en dorpslasten, weegens de ordinaire verponding 1802,
extra-ordinaire dito 1803, van het huijs en 19 morgen 118 roeden land aan de wooning behoorende, met
de ???blanken???, een honderd dertien guldens negen stuivers twee penningen |
113 |
9 |
2 |
Nog van 4 morgen 321 roeden land als booven, zeeven en twintig
guldens vier stuivers, dus |
27 |
4 |
|
En weegens schotponden of dorpskosten 1802, neegentien guldens
elv stuijvers, dus |
19 |
11 |
|
Nog weegens inquartieringslasten, extra-ordinair omgeslaagen in
den jaare 1803 eenen gulden vier stuijvers, dus |
1 |
4 |
|
Komt ambagtsbewaarders van Hillegom, als de gaaring hebbende van
het Rhijnlandsch morgengeld en binnenlandsche kosten weegens ’t ordinair en
extra-ordinair Rhijnlandsch morgengeld, item binnenlandsche kosten voor den
jaare 1803 van 23 morgen 592 roeden land, zes en zeeventig guldens vijvtien
stuijvers veertien penningen, dus |
76 |
15 |
14 |
En komt het Gemeentebestuur voornoemt weegens de ordinaire
verponding 1803 van het voorbeschreeve huijs en 19 morgen 118 roeden land,
vijv en zeeventig guldens zestien stuijvers twaalv penningen, dus |
75 |
16 |
12 |
En nog van de overige 4 morgen 321 roeden land , agttien guldens
zeeven stuijvers en twee penningen, dus |
18 |
7 |
2 |
|
|
|
Van de verdere
schulden en lasten des boedels, tijde van ’t sluijten deezen inventaris door de
inventariënten nog geene precise opgaav kunnende gedaan worden, zullen dezelven
daarvan, gelijk ook van de doodschulden, dewelke meede alhier niet hebben
kunnen werden gespecificeerd, op eene anderen wijze nader doen blijken,
?????????????? de inventariënten dan ook
hebben begeerd dat daar van alhier alleen maar aanteekening zoude geschieden
voor den neegenden junij een duijzend agt honderd en vier compareerden voor ons
Johannes Jacobus Huijser, secretaris, Albertus van Rheeden en Harme van
Seijlinge Schepenen van Hillegom, Leendert Langeveld, Nicolaas van Velzen en
Jan van der Lubben, de twee eersten woonende onder Noordwijkerhout en de
laatste onder Heemstede, dog allen op ’t passeeren deezer alhier present in
qualiteit als in ’t hoofd deezen breeder is vermeld. Dewelken verklaarden in
deezen inventaris te hebben gebragt alle onroerende goederen, contante
penningen, ’t huijsraad en inboedel, boere en bouwgereedschappen, rijdtuijgen,
leevende haave en vee, misse, hooij, en alle andere goederen, (except de
kleederen, linnen en wollen, en ’t gemaakte goud en zilverwerk) bij hun in den
boedel gevonden, gelijk ook in dezelve alle de crediten, schulden en lasten des
boedels, voor zover die bij hun bekend geworden zijn, zonder hunner weetens,
desweegens iets buijten de bovengezegd goederen, te hebben agtergehouden ofte
op den inventaris niet uitdrukkelijk doen stellen, direct of indirect, presenteeren???...???
(desnoods en daar toe verzogt zijnde) deeze met den boedel-eed te zullen
bekragtigen. Beloovende wijders bij aldien, hoewel buiten vermoeden, naderhand iets
meerder desweegens mogte te voorschijn komen, alsmeede al ‘t ????...????
buijten deezen inventaris gehouden en niet op dezelve gebragt is bij de door
hun te doene reekening ter verantwoording te zullen inbrengen en verantwoorden,
ofte daar van op zodanige andere wijze te zullen doen blijken, als zij zullen
te raade worden.
En aldus deezen
inventaris is geslooten in den heerhuijze van Hillegom , heeden dato
(dan volgen de handtekeningen van
Huijser, Rheeden, Seijlinge, Langeveld, Lubben en Velzen).
Staat en
inventaris boedel Cornelis Schrama 9 junij 1804
[1] Bron : Akte
uit “Rechterlijke Archieven Zuid-Holland, Hillegom” in het Nationaal Archief,
den Haag
(toegang
3.03.08.063, inventarisnr. 23, akte nr 46 d.d.3-6-1804), transcriptie door G. Schrama
[2] recht van adsum(p)tie : aanstelling van mede-voogden
[3] surrogaat=vervanging, meestal van voogden
[4] in/aangesteld
[5] ook Saaze genoemd
[6] mest
[7] taxatie
[8] echtgenoot van Catharina Six
[9] afgesproken????
[10] aantal morgen
[11] halve stuiver
[12] klinkende munten
[13] peluw
[14] scherm
[15] heugel=getande staaf
[16] in de keuken!!!!!
[17] op de stal-zolder!!!
[18] sjees???
[19] zicht, oogklep???
[20] maatbekers
[21] mestvorken
[22] eenjarige kalveren
[23] waarschijnlijk de
schoonzoon
[24] vorderen, aanspraak maken
[25] waarschijnlijk de
schoonzoon
[26] waarschijnlijk de
schoonzoon
[27] Totaal : 1256 gulden en 17 stuivers
[28] waarschijnlijk de zoon
Totaal
Inschulden |
9143 |
12 |
8 |
Totaal Actiën |
1256 |
17 |
|
Saldo |
7886 |
15 |
8 |
Aankoopsom bouwmanswooning en aanhorige landerijen |
8800 |
|
|
Saldo (positief) |
913 |
4 |
8 |