|
|
Van eerste bewoners tot dorpen
Ik raad U aan eerst
de
Inleiding
en
Verantwoording /
betrouwbaarheid
te lezen voordat U een specifieke paragraaf leest.
Minstens 60.000 jaar geleden was de mens alleen te vinden op de savanne
in Centraal Afrika. In die tijd leefden nog meer mensachtigen zoals
Neanderthalers en mogelijk de Homo Erectus. Uiteindelijk bestaat alleen
de Homo Sapiens, de huidige mens, nog. Onze voorouders trokken vanuit
Afrika de wereld over. Tijdens die migratie liet de mens veel sporen na.
Zo zijn er overblijfselen van menselijke skeletten gevonden. Daardoor is
veel bekend over de gevolgde route en hoe lang de migratie duurde. Deze
informatie kan worden aangevuld met sporen in ons DNA waardoor we nog
dichter bij onze afstammelingen komen. Op oude kaarten van Nederland is
aan te geven hoe de verschillende volkeren ons land binnentrokken.
30.000 jaar geleden, ruim voor de laatste ijstijd, woonden er
waarschijnlijk al mensen in Nederland. Zij werden door het oprukkende
ijs ver naar het Zuiden gedreven. Zo’n 15.000 jaar geleden trokken ze
weer naar het noorden achter het ijs aan. Deze eerste inwoners waren
diverse groepen van jagers en verzamelaars. Landbouw kwam pas rond 5.000
v. Chr. naar Nederland en is waarschijnlijk geimporteerd door
Centraal-Eurpoese boeren. Al vanaf 2000 v. Chr. werd er volop landbouw
bedreven in het ruige Hollandse landschap van moerasbossen en
strandwallen. Steeds echter moesten de bewoners op de hoogste en
droogste plekken met vallen en opstaan een bestaan opbouwen.
Rond 600 v. Chr. kwamen de Tubanten, de
Kanninefaten en de Friezen. Keltische stammen kwamen naar het zuiden van
Nederland terwijl andere Germaanse stammen, onder wie de Batavieren,
zich ten zuiden van de Rijn vestigden. Die processen zijn allemaal in
het DNA terug te vinden.
Er is weinig bekend over de oudste bewoners van de streek, bij
opgravingen zijn sporen gevonden van menselijke aanwezigheid van
ongeveer 5000 jaar geleden. Het onherbergzame gebied trekt vissers en
jagers aan uit andere streken, die er alleen komen om voedsel te zoeken.
Er was toen slechts sprake van heel kleine nederzettingen van enkele
gezinnen. Er was ruilhandel tussen bewoners van Holland met bewoners van
Brabant, België, Rijnland en Drente. In de tijd van de hunebedbouwers
(circa 3500 v.Chr. tot circa 2800 v.Chr) woonden er in Nederland 10.000
mensen.
Reconstructietekening
van het landschap in Holland in ongeveer
1700 v. Chr. : redelijk
open, met boerderijen en op erven een systeem van afwateringssloten.
Herkenbaar maar toch vreemd : geen molens,
geen wegen met auto’s.
Bron : Holland Historisch Tijdschrift 2005/4
Een prehistorische boerderij
Bron :
www.hunebedcentrum.nl
Bij de voormalige buitenplaats Veenenburg, ten westen van de Heereweg op
de grens van Lisse en Hillegom, zijn archeologische voorwerpen gevonden
uit de periode 1800 tot 1500 v. Chr. Ze getuigen van menselijke
bewoning, hoog en droog op de rand van de strandwal. Vermoedelijk waren
het boeren, die de vochtige strandvlakte als akker – en weiland
gebruikten.
Omstreeks 25
v.Chr. arriveren in Nederland twee Germaanse stammen, de Batavieren en
de Caninefaten. Beide stammen waren de Romeinen gunstig gezind, mogelijk
zijn ze zelfs op uitnodiging van de Romeinen gekomen om als buffer te
dienen. De Batavieren vestigden zich in het rivierengebied rond de
Betuwe, de Caninefaten in Zuid-Holland.
In de Karolingische tijd (500-900) was er sprake van bewoning op de
geestgronden achter de strandwallen en op de stroken rivierklei langs de
riviermonden in Zuid-Holland, maar het overgrote deel van het gebied
lijkt onbewoond geweest te zijn.
Circa 500 n.Chr.
begon de feitelijke bewoningsgeschiedenis, kolonisten kwamen overal
vandaan op zoek naar bewoonbare, droge plekken om te wonen en een
bestaan op te bouwen. Men kapte een stuk bos en ging gewassen telen. De
huizen waren van hout met rieten daken, er was een woonruimte met haard,
een stal en een voorraadruimte. De bewoners verbouwden tarwe, hadden een
moestuintje, pluimvee, schapen, geiten, varkens, enkele koeien en
misschien een paard. Ze weefden wollen stoffen en maakten zelf hun
kleding. Van rondtrekkende kooplieden werd onder andere ijzer en zout
gekocht. Waren mijn voorouders ook kolonisten ? Wie weet, Joost mag
het weten ! Tussen 500 en 1000 zijn waarschijnlijk onder andere de
nederzettingen Hillegom, Lisse en Sassenheim ontstaan. Deze
nederzettingen zijn in 1200 uitgegroeid tot dorpen.
In de Romeinse tijd wordt onder andere Northgo (Noordwijk) genoemd. In
oude oorkonden uit de 9e eeuw komen de namen Sassenheim en
Heemstede voor.
Bron : Holland Historisch Tijdschrift 2005-4, Buitendijks, L.
Kooijmans
Bron : Holland Historisch Tijdschrift 2005-4, Boeren op het veen
(1000-1500), W. Ettema
Naar boven
Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders
|