|
|
Landbezit
Ik raad U aan eerst
de
Inleiding
te lezen voordat U een specifieke paragraaf leest.
De Hollandse graven hebben zich in de 12e eeuw het recht van
bezit toegeëigend op de ontgonnen duinen en venen. Uit dit grafelijk
bezitsrecht komt het netwerk van beleningen, ontginningsvergunningen,
jachtrecht en verordeningen voort. Het gebruik van deze grafelijke en
door belening ‘’heerlijke’’ gebieden kan onderscheiden worden in
economisch en recreatief gebruik. Onder direct economisch gebruik vallen
ontginningen voor landbouw, beweiding, ontzandingen en ontbossingen. Het
benutten van duinwater voor diverse doeleinden is een vorm van indirect
economisch gebruik. Tot het recreatief gebruik behoren de exclusieve
jachtgebruiken van de graaf en zijn leenmannen.
In het midden van de 16e eeuw was van het totale landbezit 5
procent van de adel in Holland, 10 procent van kerkelijke instellingen
en 20 tot 30 procent van stedelingen. De rest was in handen van de
boeren, de meeste van hen hadden wat land in bezit en vulden met pacht
hun bedrijf aan met een verhouding van 1 op 3. In de 16e eeuw
waren grote bedrijven in Holland een uitzondering, de meeste
boerenbedrijven waren klein tot zeer klein. Circa 75 procent van de
boeren had in de 16e eeuw niet meer dan 4.4 hectare land. In
de 2e helft van de 16e eeuw kochten gefortuneerde
stedelingen steeds meer land in de omgeving van de stad als investering.
Dit leidde tot grootschalig grondbezit , waaruit grote gespecialiseerde
pachtboerderijen ontstonden te koste van de kleine pachtboeren die tot
loondienst vervielen. De ’s Gravenmades zijn eeuwenlang niet
vervallen tot ‘’loonslaven’’, maar of zij grote gespecialiseerde
pachtboerderijen hadden, God mag het weten. Vanaf circa 1800 waren er
wel steeds meer Schrama ’s dagloners en boerenknechten.
In 1722 en 1725 werden de meeste duinen door de graven van Holland,
wegens geldgebrek, verkocht aan particulieren zoals Mr. Jan Six. De
Fransen verklaarden de duinen tot ‘’Nationale duinen’’ onder het
toezicht van het Departementaal Bestuur van Holland.
Veel land was in het bezit van kerkelijke en liefdadigheidsinstellingen
en, sinds de Gouden Eeuw, van rijke kooplieden. Van de kooplieden
speelden rond 1840 in Holland de veehandelaren ook een belangrijke rol
bij kredieten en hypotheken.
Meer over
grond in de loop der eeuwen is te lezen in >>>>>>>>>>>>
Grondrechten
Naar boven
Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders
|