In een kaart welke via de link Kaart Lisse te zien is staan 45 gebouwen / kastelen / boerderijen op een plattegrond van Lisse. Van die objecten komen er diverse in deze website aan de orde zoals hier de boerderijen de Phoenix en Bloemhof en de buitenplaats Wassergeest.
Jonkheer Adriaen van der Laen / Adriaen Maertensz. Block (1630-1662)
Het begon met Jonkheer Adriaen van der Laen, hij kwam uit een Haarlems geslacht, was stadhouder 1) der lenen van Dever en rentmeester van Rijnland. De Jonkheer koopt in 1630 van Jacob van Bouxtel een duinmeierswoning 2) gelegen aan de rand van het Keukenduin tussen de huidige Es(sen)laan 3) en de Spekkelaan 4). Deze duinmeierswoning werd later De Phoenix genoemd.
Ligging van vaarten, wegen, huizen en sloten die deel hebben
uitgemaakt van het Wassergeest-bezit,
getekend
door Th.J.M. Pex. Bron :
boek Wassergeest te Lisse, R.J. Pex
Deze woning werd toen (in 1630) bewoond door Dirk
Gerritsz de Monninck. Voor die tijd woonde er in 1603 de duinmeier Jan
Gerritsz de Monninck, zij waren waarschijnlijk broers. Van der Laen
geraakte echter in financiële moeilijkheden en in 1644 werd zijn zwager
Adriaen Maertensz. Block eigenaar van de duinmeierswoning. Block was
niet van adel, maar had geluk gehad ‘’op zee’’. Hij had zich zo een
belangrijke positie verworven, was eigenaar van het Huis Ter Specke en
stichter van de buitenplaats Keukenhof. Adriaen van der Laen was in
1660 de stichter van de buitenplaats Wassergeest. De nieuw gebouwde
woning op de buitenplaats zag er uit als een herenboerderij. Blijkbaar
verwisselen beide heren weer qua eigenaarschap van de duinmeierswoning
want van der Laen was in 1662 weer verkoper van de duinmeierswoning. De
verwisseling van eigenaar is (nog) niet onderbouwd door gegevens uit
bronnen, maar is gebaseerd op de hierna volgende verkoop aan Pieter Six.
Pieter Six / Pieter Six Pietersz. / Pieter Six Pietersz. Jr. (1662-1763)
Pieter Six erfde in 1654 de Lissese goederen (waaronder Knappenhof) van
zijn moeder Anna Wijmer en heeft het bezit aanzienlijk uitgebreid. Hij
slaat in 1662 een grote slag en koopt onder andere van Adriaen van der
Laen de duinmeierswoning aan de rand van het Keukenduin. Dit was het
begin van drie generaties Six als eigenaar van de buitenplaats
Knappenhof en de duinmeierswoning. Achtereenvolgens waren dat :
- Pieter Six van 1662 tot zijn overlijden in 1680 en daarna zijn weduwe tot haar dood in 1689
- hun zoon Pieter Six Pietersz. van 1689 tot zijn dood in 1703
- Pieter Six Pietersz. Jr. was in 1703 nog minderjarig, maar in 1712
nam hij de erfenis dankbaar in ontvangst. Hij trouwde in 1716 met
Geertruid van der Lijn, hij overleed in 1755 en zijn weduwe in 1763.
De buitenplaats Knappenhof.
Bron : het boek ‘’Rhynlands fraaiste gezichten’’ door Abraham
Rademaker, uitgegeven in 1732,
maar gebaseerd op oudere prenten o.a. van
1630.
Pieter Six Pietersz. Jr. heeft diverse hoge posten
bekleed zoals schepen en burgemeester van Amsterdam, kapitein der
Burgerij, Commissaris van de Artillerie en Fortificatie, ambachtsheer
van Amsterdam, Sloten en Sloterdijk, bewindhebber van de VOC, heemraad,
schepen en hoofdingeland 5) van de Watersgraafmeer.
Achtereenvolgens waren de volgende personen van 1693
tot 1730 bewoners van de duinmeierswoning : Floris Cornelisz. de
Vlieger, Engel Jansz. Koster en Crijs Arisz. van Breedloosbergen (of
Brelofsbergen).
Floris Cornelisz. de Vlieger was vanaf 1693 de pachter en van beroep was
hij duinmeier. In die functie moest hij het Keukenduin, voor zover dat
in handen was van de heer Six, beheren. En daar hoorde uiteraard bij dat
hij regelmatig de nodige konijnen op de Knappenhof moest bezorgen. Maar
Floris zal zelf ook wel van dat kostelijke wild genoten hebben. Floris
huurde ook loosters 6) ter grootte van
circa vijf morgen. Hij verbouwde dus ook een en ander of had misschien
koeien. Na onenigheid met de Heer Six over het betalen van de huur is
Floris in 1697 vertrokken.
Floris werd opgevolgd door Engel Jansz. Koster, die in 1698 alweer was vertrokken, naar Haarlem.
Van 1698 tot circa 1730 was Crijs Arisz. Van Breedloosbergen de pachter.
Hij moest vanaf 1699 tien jaar lang 330 gulden per jaar betalen voor
de huur van een stuk Keukenduin en de duinmeierswoning.
Vrouwe Geertruid van der Lijn / Cornelis Jacob van der Lijn en zijn zuster Anna Maria (1763-1784)
Vrouwe Geertruid van der Lijn , de weduwe van Pieter Six Pietersz. Jr,
was een tante van Cornelis Jacob van der Lijn en zijn zuster Anna Maria.
Na het overlijden van tante Geertruid erfde in 1765 Cornelis Jacob
onder andere het huis Knappenhof en Anna Maria onder andere de
duinmeierswoning. In 1764 werd de buitenplaats nog ‘’Knappenhoeff’’
genoemd maar in 1765 wordt het buiten van Cornelis Jacob de naam
‘’Grootenhoff’’ toegedicht. In 1776 is Anna Maria van der Lijn overleden
en komt haar bezit, conform het testament van Vrouwe Geertruid Six -
van der Lijn, in handen van haar broer Cornelis Jacob. Door schulden
moest Cornelis Jacob van der Lijn in 1782 Grotenhof verkopen en in 1784
de duinmeierswoning.
Cornelis Jacob was een zoon van een belangrijk ambtenaar in Alkmaar en
als kind vallen hem al ereambten ten deel. Hij was kerkmeester van de
Nieuwe kerk, later regent van het Burgerweeshuis, koopman, assuradeur en
Kapitein van de Amsterdamse Burgerij. Meer informatie over het geslacht
van der Lijn is te vinden op de site van de gemeente Alkmaar.
Appolonius Jan Cornelis Lampsins (1784-1796)
In 1784 kocht Appolonius Jan Cornelis Lampsins de duinmeierswoning met
de bijbehorende 26 morgen grond. Hij was zowel eigenaar van de
buitenplaats Grotenhof (1782) als van de buitenplaats Wassergeest
(1783). Gerrit Pietersz. Langeveld was in 1784 en ook nog in 1786 de
pachter van de duinmeierswoning. De naam De Phoenix komen we voor het
eerst tegen in 1789 als de boerderij door Appolonius Jan Cornelis
Lampsins te koop wordt aangeboden. In een advertentie in de
Amsterdamsche Courant van 2 mei 1789 staat ‘’Een capitale
BOERENGEBRUIKER, genaamd DE PHOENIX (...)’’. In de jaren daarna leest
men ook wel eens ‘’De Phenix’’ of ‘’De Phaenix’’. ‘’Phoenix’’ betekent
zoveel als ‘’uit de as herrezen’’. Blijkbaar is de boerderij, ergens
tussen 1786 en 1789, afgebrand en daarna weer opgebouwd. De boerderij
is later nog een keer afgebrand toen Karel Schrama de pachter was.
Appolonius Jan Cornelis Lampsins moest, wegens schulden, in 1790 zowel
Grotenhof als Wassergeest verkopen. In de verkoop van Grotenhof is
begrepen ‘Een kapitale BOERENBRUIKER (pachthoeve), genaamd DE PHOENIX,
met deszelfs Huismans Wooninge, Stallinge, Schuur, Bergen, etc’.! De
Grotenhof wordt echter zonder De Phoenix verkocht. De Phoenix blijft in
het bezit van Lampsins tot hij het in 1796 verkoopt aan het tweetal
Willem Walman en Cornelis Heemskerk, beide afkomstig uit de Vogelenzang.
7)
Appolonius Jan Cornelis Lampsins was kerkmeester van de Oosterkerk,
Kapitein van de Burgerij, Bewindhebber van de West-Indische Compagnie,
directeur van de kolonie Suriname en lid van de Raad van de Vroedschap
van Amsterdam. Daarna was hij Baljuw van Vlissingen.
Willem Walman en Cornelis Heemskerk / zijn zoon Cornelis (1796-1805)
In 1800 en 1801 staat het tweetal hun aandeel in De Phoenix af aan Cornelis Heemskerk junior, de zoon van Cornelis Heemskerk. 8)
In het begin gaat het heel goed met het boerenbedrijf van Cornelis Jr.,
maar op 18 juli 1805 is hij genoodzaakt zijn gehele bezit af te staan
aan Daniel Pompejus Johannes van der Staal van Piershil.
Daniel Pompejus Johannes (D.P.J.) van der Staal van Piershil en
zijn zoon Guillaume Charles (1805-1852)
D.P.J. van der Staal van Piershil was sinds 1804 eigenaar van
Wassergeest en toen hij in 1805 het boerenbedrijf kocht, wordt dat
omschreven als ‘’De Huismanswooninge genaemt de Phoenix met desselvs
bargen, Schuuren, Zomerhuis, Stalling voor dertig à veertig Koebeesten,
Kaarnhuys, Item Erven, Boomgaard met en benevens de nombre van vijff en
Twintig Morgen zoo weij, hooy, als teelland’’. 9)
Daar Heemskerk junior van D.P.J. van der Staal van Piershil de garantie
wilde hebben dat hij op De Phoenix kon blijven wonen is er tegelijk met
de verkoop op 18 juli 1805 een uurcontract afgesloten met een huurprijs
van 1100 gulden per jaar. 10) In de lijst van de personele quotisatie uit 1808 11) 12) komen we de naam van boer Heemskerk nog tegen evenals in het volkstellingsregister uit 1809. 13) In 1812 blijkt hij echter vertrokken te zijn en in 1814 treffen we hier een zekere Pieter Dirkse Langeveld als pachter aan. 14)
Op 20 april 1839 heeft D.P.J. van der Staal van Piershil de boerderij De
Phoenix en omliggende landerijen (in totaal zo’n 25 morgen)
overgedragen aan zijn zoon Guillaume Charles. Het geheel wordt in de
acte, opgesteld door de Lissese notaris Jan Gerard Cramers, omschreven
als ‘’Den Bouwmanswooning genaamd De Phoenix met verdere getimmertens,
Erven, Tuyn, Boomgaard en eenig boschhakhout (...) met alle na te melden
partijen lands’’. 15)
Gezicht op het huis Wassergeest, een steendruk uit 1850 door Lutgers, P.J. en Steuerwald, I.D.
Bron : Erfgoed Leiden en Omstreken (Beeldbank Regionaal Archief Leiden).
In augustus 1852 heeft Guillaume de latere Vennesloot
er nog bijgekregen. Deze strekte zich uit vanaf boerderij De Phoenix ,
onder de Jannetjesbrug door, tot in de Ringsloot van de
Lisserpoelpolder. Hij kreeg deze sloot erbij daar de bewoners van De
Phoenix hiervan altijd gebruik hadden gemaakt ‘’volgens vroegere Titels
en bescheiden’’. 16) Hier heeft Karel
ook vast wel gebruik van gemaakt voor transport van zijn produkten en /
of voor het ophalen van hooi als hij grond had in de Lisserpoelpolder.
D.P.J. van der Staal van Piershil moest wegens schulden zijn deel van het landgoed Wassergeest op 16 september 1852 verkopen. 17)
Ook het aandeel in het landgoed van Guillaume Charles, zijn zoon, werd
verkocht. Het omvatte onder andere de ‘’Bouwmanswoning genaamd De
Phoenix’’. Karel Schrama kocht toen een perceel land dat niet nabij het
huis Wassergeest lag. Dit zou heel goed land in de Lisserpoelpolder
geweest kunnen zijn.
Van der Staal sr. was ambachtsheer, hoogheemraad 18)
van het Hoogheemraadschap van Rijnland en burgemeester van Lisse.
Daniel Pompejus Johannes van der Staal erfde de heerlijkheid van
Piershil en noemde zich hierna Van der Staal van Piershil. Meer
informatie over de famiie van der Staal van Piershil is te vinden op de
site gahetna.nl (van het Nationaal Archief) onder toegang 3.20.54.
Karel Schrama (1824-1876)
In de eerste decennia van de 19e eeuw blijkt het met de boerenstand op
De Phoenix niet zo voorspoedig te gaan. Er was een hele reeks van
pachters geweest die steeds gedurende korte tijd het hoofd boven water
hadden weten te houden. Karel Schrama 19) was vanaf 1824 pachtboer op De Phoenix en het zou hem beter vergaan. 20)
Gedurende enige tijd liep het boerenbedrijf van Karel en zijn vrouw
Marytje Riggel zeer voorspoedig totdat de gehele boerderij in 1830 in de
as werd gelegd. In de memoires die Johannes Rotteveel, boer bij Dever,
tussen 1830 en 1878 heeft opgetekend, lezen we dat op ‘’den 6
september’’ van eerstgenoemd jaar ‘’ (1830) de wooning van de Heer van
der Staal, bewoond door Karel Schrama, (is) verbrand door het broeien
van het hooi ‘’. 21) In een
kroniek opgesteld door Cornelis van der Zaal, de zeer bekende Lisser
timmerman en molenmaker, schrijft hij dat in de nacht van 11 op 12
september 1830 het woonhuis en de stal van de boerderij De Venne, waar
Carel Schrama woonde, in volle vlam stond. Opvallend is dat de boerderij
niet De Phoenix maar De Venne genoemd werd. Een verklaring hiervoor kan
zijn dat er een sloot genaamd de ‘’Vennesloot’’ vanaf de Phoenix in de
richting van de Haarlemmermeer liep. Ook is opvallend dat in de
memoires van Rotteveel een andere datum van de brand genoemd wordt dan
in de kroniek van Van der Zaal. Na opdracht van de heer Van der Staal
senior is door de heer van der Zaal binnen 10 weken de schade aan de
boerderij hersteld en kon boer Schrama zijn boerenbedrijf hervatten. 22)
In de jaren 1844 tot 1867 kwamen er uitbraken van veepest voor en boer
Karel deed dan ook diverse malen aangifte van gestorven vee. 23)
Onder andere kwam Karel in 1849 op een dag melding maken van liefst
vijftien koeien die bij hem aan longziekte waren overleden. De schade
was echter niet van dien aard dat hij zijn boerenbedrijf moest
beëindigen en Karel heeft zichzelf redelijk door deze moeilijke periode
heen kunnen slepen. In ieder geval heeft hij tot zijn dood (in 1876) op
De Phoenix het boerenbedrijf uitgeoefend. 24) 25)
Jonkheer Nicolaas Johan Steengracht (1852-1899)
Nieuwe eigenaar van Wassergeest en De Phoenix werd op 16 september 1852
de Jonkheer Nicolaas Johan Steengracht als curator van zijn (geestelijk
gestoorde) broer Johan Frederik. Bij de verkoop werd bepaald dat bij de
gronden van de tuinmanswoning ‘’ten behoeve van de bouwmanswooningen de
Hoogewerf en De Phoenix (....) voor den duur van den tegenwoordigen
verhuring (wordt) voorbehouden een overpad ten dienste van melkers’’. 26)
Nicolaas Johan en zijn broer Johan Frederik kwamen uit een heel rijke
Zeeuwse ‘’regenten-familie’’. Hun vader had in 1809 Keukenhof gekocht.
Nicolaas Johan kocht Wassergeest kennelijk niet voor zijn broer. Het
werd namelijk in 1853 verhuurd aan Carel Anne Adriaan baron van Pallandt
gehuwd met Jonkvrouw Cecilia Maria Steengracht (zuster van beide broers
en eigenaresse van Keukenhof). Toen echter Jonkheer Johan Frederik
Steengracht in 1862 overleed, kreeg de jonkvrouw in 1863 ook Wassergeest
in eigendom toebedeeld. De Jonkvrouw was de laatste van de vier
eigenaren van de Phoenix waar Karel als pachter mee te maken had. Eerst
had hij te maken met vader en zoon van der Staal van Piershil en daarna
met broer en zus Steengracht.
De opvolgers van Karel als pachter van De Phoenix (1876-1892)
Karel Schrama is overleden op 7 mei 1876. 27) Zijn vrouw was al eerder overleden in1871.
Op 23 mei 1876 heeft notaris van Stockum uit Lisse zich naar ‘’het huis
gemerkt met nr. 71’’ (De Phoenix) begeven om een inventaris op te maken
van de door Karel nagelaten roerende goederen. 28)
‘’In den Paardenstal’’ bevindt zich wat stro, paardentuigen en
gereedschap niet veel. ‘’In de Wagenloods’’ twee wagens, en een tilbury,
naast nog ‘’een partij aardappelen’’, tonnen, een ladder etc. In een
andere wagenloods is nog een ‘’kapwagen’’ aanwezig. Verder is er nog een
schuur met zolder, waarin zich een wagen bevindt, kruiwagens, turf en
een rattenval. Zelfs in de ‘’Barg’’ (hooiberg) bevindt zich nog een en
ander. Er is ook een afzonderlijk karnhuis, alsmede een zomerhuis,
waarin de boer ’s zomers met zijn gezin trok. In de boerenwoning zelf
bevond zich ook de kelder, waarin zich nog voorraden melk, boter en room
bevonden. Troffen we op Grotenhof in de 18e eeuw nog ledikanten aan
voor de welgestelde heren en dames, Karel en zijn gezin moesten het doen
met bedsteden ‘’met stroozakken’’. Op de zolder bevinden zich onder
meer turfmanden, ‘’een partij rogge en gerst’’, een muizenval, een
partijtje ‘’stamboonen’’, een ‘’gemakje’’ (verplaatsbaar toilet), kazen
en nog veel meer. In de keuken vinden we een elftal schoorsteenborden en
‘’ornamenten’’ (kleine beeldjes en andere siervoorwerpen) en natuurlijk
is er veel aardewerk. Tegen een wand hangen een spiegeltje en diverse
schilderijtjes en in de open haard vinden we een haardijzer en een tang.
Ook in de opkamer hangen enige schilderijen. Verder bevinden zich er
een tafel, een bureau en een kastje met glas en aardewerk, porselein en
een crucifix. Ook hier is er een bedstede aanwezig. Kennelijk had Karel
schulden nagelaten want reeds op 24 augustus 1876 worden diverse
partijen wei- en hooiland, die Karel in de loop der jaren verworven had,
verkocht. 29) En op 18 april
van het volgende jaar heeft notaris van Stockum zich nogmaals naar de
‘’Bouwmanswooning De Phoenix te Lisse’’ begeven om daar een aantal
roerende goederen van Karel te veilen. 30) Tenslotte werd op 19 september 1877 de boedel van wijlen Karel gescheiden. 31)
De schulden van Karel hadden misschien te maken met het goedkoop lenen
van gelden aan de Aagtenkerk en ook deed hij een gift / verleende hij
een legaat aan de kerk. Misschien stond hij daarom bij zijn
dood ''in het rood'', maar hij is vast naar de hemel gegaan. 32)
Toen ik Karel zocht in het bevolkingsregister over de
periode 1870-1880 ontdekte ik totaal onverwacht iets verrassends. Bij
huis 71 (De Phoenix ) staat allereerst Karel met twee dochters vermeld
en vervolgens staan (ingaande 1876) Antonius Schrama en Cornelia van der
Reep vermeld. Karel was een oom van Antonius. Antonius is mijn
overgrootvader. Mijn overgrootouders verhuisden van de Haarlemmermeer
naar de Phoenix. En op 14 mei (één week na het overlijden van Karel)
gaan zij in ondertrouw en zij trouwen op 1 juni in Lisse. Waarom hadden
zij ineens zo’n haast ? Op 26-1-1877 wordt hun eerste kind geboren op de
Phoenix. Negen maanden terug geeft april ! Cornelis, hun tweede kind,
was mijn grootvader. Totaal werden er drie kinderen geboren op de
Phoenix (in 1877, 1878 en eind 1879). Antonius heeft tijdens zijn leven
op diverse plaatsen gewerkt als boerenknecht, arbeider en ten slotte
was hij vrachtrijder. Ook zijn oudste zoon (Cornelis, mijn Opa) werd
vrachtrijder en later grossier in levensmiddelen. Aan het einde van 1879
verhuisde het gezin van Antonius naar het Oosteinde in Lisse en kort
daarna naar een huis dichtbij Het Vierkant. 33)
Mijn overgrootouders kregen totaal vijftien kinderen waarvan er twee
levenloos waren en negen kinderen binnen 150 dagen na de geboorte zijn
overleden. Dat kwam in vroegere tijden wel vaker voor.
Mijn overgrootvader Antonius Schrama, mijn overgrootmoeder Cornelia v.d. Reep en
mijn Opa Cornelis Schrama. Bron : eigen archief.
Jacobus Schrama was een zoon van Karel. 34) 35)Hij
huwde met Grietje Meyer. Laatstgenoemde was een dochter van Hendrik
Meyer, veehouder op de boerderij Bloemhof aan het Mallegat. In 1862 kwam
boer Meyer te overlijden waarna zijn dochter Margaretha (Grietje) het
boerenbedrijf (Bloemhof) overnam. 36)
Het was een ‘’klein wereldje’’ waarin men vaak trouwde met ‘’de
buurjongen om de hoek’’ of met ‘’de dochter van die rijke boer’’. Op
slechts 41-jarige leeftijd overleed Jacobus op 7 maart 1870.37) 38) Niet lang daarna, op 27 augustus 1872, hertrouwde de weduwe (Grietje) met Hendrik van Schie. 39) Grietje Meyer overleed in 1877. Aan het einde van 1879 kwam veehouder Hendrik van Schie als weduwnaar naar De Phoenix. 40) In april 1880 hertrouwde hij met Adriana Langeveld.
Van Pallandt / van Lynden / van Rechteren Limpurg (1899-1925)
Na het overlijden van de baronesse Cecilia Maria Van
Pallandt-Steengracht erfde in 1899 haar dochter Cornelia Johanna barones
van Pallandt (gehuwd met Jan Carel Elias graaf van Lynden) de Keukenhof
en Wassergeest. De barones verkocht in de jaren 1900 tot 1902 De
Phoenix met bijbehorende gronden aan haar twee zoons (Jan Maurits
Dideric van Lynden en Carel Anne Adriaan Willem van Lynden). 41)
In 1914 hebben de broers dit bezit onder elkaar verdeeld. ‘’De
Boerderij genaamd De Phoenix met bijbehorende schuren, hooibargen en
verdere getimmerten benevens partijen weiland’’ ging naar Carel Anne
Adriaan Willem. 42)
Hij was in 1898 getrouwd met Adolphine Wilhelmina Anne gravin van
Limburg Stirum. Na het overlijden van Carel Anne in 1923 kwam De Phoenix
in 1925 in het bezit van zijn dochter Carola Elisabeth Aurelia Anna
barones van Lynden. Zij trouwde in 1937 met Adolph Reinhard Zeyger graaf
van Rechteren Limpurg en kregen in 1938 een dochter genaamd Elisabeth
Marguérite Carole. Het oud-adellijke geslacht Van Pallandt stamt uit het
Gulikse, oostelijk van de provincie Limburg.
Vervolg van de opvolgers van Karel als pachter / eigenaar van De Phoenix (1892-1991)
Hendrik van Schie is in 1892 overleden en zijn tweede vrouw in 1907. Bij
zijn tweede vrouw had hij een zoon genaamd Adrianus. Adrianus volgde
zijn moeder op in het boerenbedrijf. Hij had nog lang op De Phoenix
kunnen blijven wonen en boeren, ware het niet, dat het op een kwade dag
uitkwam dat hij zand uit het Reigersbos had gehaald ! Dit kwam barones
Carola Elisabeth Aurelia Anna ter ore en kort daarna (in 1926) kon van
Schie vertrekken.43) In hetzelfde jaar volgde Willem de Wit Adrianus op als pachtboer op De Phoenix.
Boerderij De Phoenix vanuit het zuidoosten gezien (Achterweg-zijde), schilderij door
W. Schouten 1942,
collectie P. de Wit, fotograaf F. v.d. Veen.
In 1959 werd De Phoenix door de baronesse Elisabeth
Marguérite Carole van Rechteren Limpurg van de hand gedaan. De koper was
Willem de Wit of zijn zoon Pieter. Pieter de Wit woonde samen met zijn
vader Willem de Wit op De Phoenix tot vader Willem overleed.
Bron : Chris Balkenende / Facebook
In 1991 droeg Pieter De Phoenix over aan de apotheker R.E. van der Vliet.44)
Hij heeft erg veel verbouwd aan de hoeve wat ten koste ging van de
authenticiteit. Momenteel (2014) is de heer A. Peterse eigenaar van de
Phoenix. 45)
Foto G. Schrama 2014
Meer foto's van de Phoenix zijn te vinden op
http://beeldbanklisse.nl/fotocollectie/indeling/fotocollectie?q_searchfield=Phoenix
Nawoord
Allereerst wil ik Rob Pex hartelijk danken voor al zijn hulp bij het tot
standkomen van deze publicatie. Veel van de informatie in deze
publicatie heb ik mogen putten uit twee boeken van R.J. (Rob) Pex over
twee buitenplaatsen in Lisse namelijk :
- “Knappenhof of Grotenhof te Lisse”, in 1999 uitgegeven door Grimbergen Boeken Lisse.
- ‘’Wassergeest te Lisse’’, in 2004 uitgegeven door Grimbergen Boeken
Lisse en de Stichting Historische reeks Duin – en Bollenstreek.
Meer informatie over de buitenplaatsen Wassergeest en Knappenhof (of
Grotenhof) is te vinden op de site home.tiscali.nl/~kastelenzuidholland.
Tevens wil ik (in willekeurige volgorde) Maarten van Bourgondiën, Laura
Bemelman, Janny de Wit en niet met name genoemde medewerkenden danken
voor hun bijdrage.
Ik heb niet alles in deze publicatie kunnen verifiëren. Graag verneem ik
Uw commentaar en / of aanvulling(en) op deze publicatie.
Opvallend is het aantal faillissementen bij de ‘’hoge
heren’’, wegens schulden moesten zij hun bezittingen verkopen. Hadden
zij het te ‘’hoog in de bol’’ of was het toen ook ‘’crisis’’ en moesten
zij verkopen wegens de economische omstandigheden.
G. Schrama
Almelo, november 2014
1. Oorspronkelijk was de stadhouder een edelman die namens de landsheer
bij diens afwezigheid in één of meerdere gewesten tijdelijk het gezag
uitoefende. Bron : Wikipedia terug
2. Vroeger liet de adel de jacht op konijen in de duinen over aan een
‘’duinmeier’’ (of duinmeijer, duinmeyer en duinmaaijer) die er zijn
broodwinning van maakte. De duinmeiers waren pachters van de duinen van
de toen rechtmatige eigenaren. Het gebied dat aan een duinmeier werd
verpacht heette een ‘’warande’’. Elk dood konijn leverde vlees , maar
ook een konijnenvel voor de bontjas. Bron : het boek Perikelen in de
duinen, H.J. Min.
Claes Maertensz van ’s Gravenmade (een van de voorvaders van de
Schrama’s), geboren in 1533, was een duinmeier in de Zilker duinen
terug
3. De vroegere Es(sen)laan is niet de tegenwoordige Es(sen)laan, maar
lag meer noordelijk. Het was een zeer landelijke weg die liep van De
Phoenix naar de Loosterweg. In 1755 schijnt het gedeelte Trijnelaan
(Catharijnelaan) dat liep van de Achterweg tot aan het Keukenduin een
ander naam te hebben gekregen : de ‘’Neslaen’’. In de latere jaren is de
naam verbasterd tot Eslaan of Essenlaan. terug
4. Bron : NA, RA Lisse, inv.nr. 74, fol. 333. terug
5. Hoofdingeland = lid van het algemeen bestuur van een waterschap. terug
6. De stroken zandgrond langs de duinen waarover het water afvloeide werden ‘’loosters’’ genoemd. terug
7. Bron : NA, RA Lisse, inv.nr. 26, fol. 273 d.d. 31 augustus 1796, zie
ook het huisarchief Keukenhof, inv.nr. 56 terug
8. Bron : Huisarchief Keukenhof , inv.nr. 56 d.d. 16 juli 1800 en 24 juni 1801 terug
9. Bron : Huisarchief Keukenhof , inv.nr. 56 d.d.18 juli 1805 terug
10. Bron : Huisarchief Keukenhof , inv.nr. 56 d.d.18 juli 1805 terug
11. Bron : GA Lisse inv.nr. 225 terug
12. Bij een wet van 30 maart 1808 is een belasting op het inkomen , de zogenaamde Quotisatie, ingesteld. terug
13. Bron : GA Lisse inv.nr. 10 terug
14. Bron : .GA Lisse, inv.nr. 998 (personele omslag 1814). terug
15. Bron : Huisarchief Keukenhof, inv.nr.56. terug
16. Bron : NA, notarieel Noordwijk 1843-1895, inv.nr. 10 d.d. 19 augustus 1852 terug
17. Bron : NA, Notarieel Noordwijk 1843-1895, inv.nr. 10, akte 120 terug
18. Lid van het dagelijks bestuur van een waterschap terug
19. Carolus (Karel) Schrama is op 17 juni 1799 gedoopt in Hillegom en op
7 mei 1876 overleden in Lisse. Hij trouwde in Lisse op
29 februari 1824 met Maria Riggel. Maria was gedoopt in Lisse
op 12 november 1797 en is overleden in Lisse op
21 december 1871. Een van hun zoons was Jacobus, geboren op
6 september 1829 op de Phoenix en op 7 maart 1870 in
Lisse overleden. Bron :
www.genealogie-stamboom-schrama-gravenmade-bollenstreek.nl terug
20. Bron : GA Lisse, inv.nr. 998 (personele omslag 1824). terug
21. Bron : Boek met perkamenten omslag uit de 18e eeuw , in het bezit
van de heer J.Rotteveel (1981), veehouder bij Dever, waarin diens
betovergrootvader J.Rotteveel (1804-1880) enige memoires heeft
genoteerd. terug
22. Bron : ‘”Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Cornelis van
der Zaal 1762-1839’’ , dr. A.J. Kölker terug
23. Bron : GA Lisse inv.nr. 1126 terug
24. Bron : idem terug
25. Bron : GA Lisse, bevolkingsregister 1870-1880 terug
26. Bron : Veilingakte d.d. 2 september 1852 in : NA, notarieel
Noordwijk 1843-1895, inv.nr. 10, akte 124. terug
27. Bron : GA Lisse, bevolkingsregister 1870-1880 terug
28. Bron : NA, notarieel Lisse 1843-1895, inv.nr. 44, d.d. 23 mei 1876 terug
29. Bron : NA, notarieel Lisse 1843-1895, inv.nr. 44, d.d. 24 augustus 1876 terug
30. Bron : NA, notarieel Lisse 1843-1895, inv.nr. 45, d.d. 18 april 1877 terug
31. Bron : NA, notarieel Lisse 1843-1895, inv.nr. 45, d.d. 19 september 1877 terug
32. Bron : boek van Hulkenberg over de Aagtenkerk (blz. 133 en blz. 145) terug
33. Bron : Laura Bemelman terug
34. Zie noot 19 terug
35. Bron : GA Lisse, geboorteregister, geboren 6 september 1829 in
huisnummer 45 (De Phoenix) als zoon van Karel Schrama en Maria Riggel.
terug
36. Bron : GA Lisse, bevolkingsregister, 1860-1870 terug
37. Zie noot 19 terug
38. Bron : NA, notarieel Lisse 1843-1895, inv.nr. 38, d.d. 1 juni 1870,
hierin de inventaris van de gemeenschappelijke boedel van wijlen Jacobus
Schrama en zijn weduwe Grietje Meyer. terug
39. Bron : GA Lisse, huwelijksregisters terug
40. Bron : Laura Bemelman terug
41. Bron : Kadaster, directie Zuidwest, vestiging Zoetermeer. terug
42. Bron : NA,notarieel Lisse 1909-1915, inv.nr.7 terug
43. Bron : de heren A. en W. de Wit (1995) te Lisse terug
44. Bron : Kadaster, directie Zuidwest, vestiging Zoetermeer. terug
45. Bron : Janny de Wit terug
|