Via Achtergrondinformatie allerlei info over de Bollenstreek (geografisch, historisch, maatschappelijk e.d.)      Ga bij problemen naar PROBLEMEN

Gezondheid(szorg) en hygiëne

Start PROBLEMEN Disclaimer en tips Nieuw(s) Zoeken Info over mijzelf Stamboom algemeen Bekende Nederlanders Stamboom Schrama Documenten Schrama Hulp gevraagd Schrama Pictures Schrama StamboomHulsebosch Documenten Hulsebosch Pictures Hulsebosch Achtergrondinformatie Literatuur Links / tijdschriften Contact Pictures Almelo Muziek

Gezondheidszorg en hygiëne.

Na het dubbelklikken op een foto kan het even duren voordat de foto op het juiste formaat weergegeven wordt.

naar Kennis en behandeling van ziekten

naar Hygiëne

Epidemieën en ziekten

[1] De middeleeuwse samenleving was voortdurend onderhevig aan epidemieën, ziekten en natuurrampen, waartegen men weinig of geen verweer had. Misoogsten met hongersnood tot gevolg waren een reëel gevaar. Hoewel de pest minder hard had toegeslagen in de Nederlanden dan in andere delen van Europa, was ze toch niet volledig afwezig gebleven, en werd ze in de Middeleeuwen (400 tot 1550) nooit echt overwonnen. Na de eerste grote vlaag wachtte ze op een verzwakte bevolking om opnieuw toe te slaan. Het dagelijkse leven betekende voor de meeste middeleeuwers een strijd om te overleven.

[2]Vanaf circa 1350 kan de pest, bij elkaar opgeteld, wel eens 30 tot 50 procent van de bevolking gekost hebben.

[3] In 1635 overleden er in Leiden meer dan 20.000 inwoners aan de pest.
Op de site http://www.rampenpublicaties.nl/ staat een (op jaar gesorteerde) lijst met 585 publicaties uit de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC) over of naar aanleiding van  epidemieën en plagen.

Kennis en behandeling van ziekten

[4] ‘’ In de Middeleeuwen (400 tot 1550) had men drie soorten verklaringen voor ziektes. De meest waarschijnlijke was de bovennatuurlijke verklaring : de straf van God. Daarom riep men de hulp in van heiligen, op wier voorspraak bescherming of genezing kon worden verkregen. Een andere verklaring werd gezocht in complotten, meestal van joden. Omdat ziektes onder hen soms veel minder slachtoffers maakten, zouden zij de waterbronnen vergiftigd hebben. Waarschijnlijker is natuurlijk dat veel orthodoxe joden zich strikt aan hun eigen hygiënevoorschriften hielden en daardoor minder vatbaar waren. De derde verklaring werd gebezigd door meer wetenschappelijk ingestelde Middeleeuwers. Zij baseerden hun opvattingen op de onfeilbaar geachte theorieën van Galenus, een Romein uit de 2e eeuw. In navolging van de Griek Hippocrates (4e eeuw v. Chr.) had hij uiteengezet dat het menselijk lichaam uit vier soorten vloeistof bestond : slijm, bloed, zwarte gal en gele gal. Als de hoeveelheden van deze sappen met elkaar in balans was, was je gezond. Zo niet, dan moest er afgetapt worden. Meestal dacht men dat er te veel bloed was en liet men dat aftappen via bloedzuigers, waarvoor speciale kwekerijen bestonden, of door middel van aderlating.’’ 

[5] De medische kennis was in de Middeleeuwen zeer beperkt en ziekte en dood waren overigens het terrein van God. Er waren twee soorten geneeskundigen.

                              
Bron : de verzameling van Jost Amman (circa 1568) http://www.geneaknowhow.net/in/beeld.htm

Er waren de theoretici, de doctores medicinale, volgens hen werden ziekten veroorzaakt door wijzigingen in warmte, koude, droogte of vochtigheid. Daar werden bovendien demonen, geesten en allerlei bijgeloof aan toegevoegd. Problematisch in verband met deze gebrekkige kennis van ziekten was dat contacten tussen geleerden onderling erg moeizaam verliepen.

                           
Bron : de verzameling van Jan en Caspar Luyken (circa 1690) http://www.geneaknowhow.net/in/beeld.htm

Naast deze officiële geneeskundigen stonden de barbiers-chirurgijnen als practici klaar om de mensen te helpen. Deze chirurgijnen deden allerlei ingrepen met het mes, verzorgden wonden en zweren, behandelden breuken en voerden ook amputaties uit. Er was geen contact tussen de doctores en de chirurgijnen. Eén van de gevolgen van deze geringe medische kennis was dat voor de middeleeuwer het begrip ‘’dood zijn’’ breder werd opgevat dan nu het geval is. Zo zijn er verscheidene gevallen bekend waarbij het slachtoffer even goed bewusteloos of schijndood kan geweest zijn.
Zo zijn onze voorouders ''om zeep geholpen''.
[6] In het begin van de 16e eeuw was het advies voor een gezond leven : lichaamsbeweging is gezond, want een geleerde gaat eerder dood dan een handwerksman. 

[7] In de 17e en 18e eeuw waren er drie groepen geneeskundigen : de bevoegde doktoren en chirurgijns, de rondreizende meesters en de kwakzalvers [8]. De rondreizende meesters waren soms niet veel meer dan kwakzalvers, die op de kermissen en jaarmarkten hun praktijk uitoefenden. Over bevoegden wordt ook wel eens gezegd : ‘’ Zonder ernstige studie na een schijnpromotie tot doctor medicinale bevorderd, begaven niet weinigen zich in de praktijk’’. De rondreizende meesters deden vooral de handelingen die de doktoren en chirurgijns weigerden vanwege het hoge risico (geen narcose en antiseptische middelen) of omdat ze zich er te goed voor achtten : behandelingen die veel durf en technische vaardigheid eisten, als breuk-, steen- en staaroperaties. In het midden van de 18e eeuw gingen ook de chirurgijns deze operaties doen en werden de rondreizende meesters langzamerhand overbodig.

De Spaanse griep maakte in het laatste jaar van de  eerste wereldoorlog zeker twintig miljoen dodelijke slachtoffers over de wereld. Volgens sommige bronnen was het een veelvoud hiervan. De griep eiste minstens tweemaal zoveel slachtoffers als de oorlog zelf. Nadere informatie is te vinden op http://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_griep

                En zo werd je als overledene vroeger naar je ''laatste rustplaats'' vervoerd.
                   Voor liefhebbers van paarden best een leuk ritje door je dorp of stad.

         

Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in Haaksbergen''.
         Uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.

Ik kan me nog wel herinneren dat ik als klein kind zo'n stoet door Lisse zag gaan.

Naar boven

Hygiëne

In de late Middeleeuwen (1300 tot 1550) waren er in de Nederlandse steden zeepzieders, zij bereidden een soort zeep te vergelijken met de, ons bekende, zachte groene zeep. Dit wijst erop, dat er in die tijd aandacht was voor hygiëne en de reinheid van het lichaam van belang werd geacht.

        

Prent door Thomas van der Noot genaamd 'Interieur van een badstove ' uit :
Tregelement der Gesontheyt, Brussel, 1514.
Rechts op de achtergrond een kacheloven. Op de voorgrond een grote kuip, een teil en een bankje.
Links een schyve en op de achtergrond een tresoor.
Toelichting :
Een schyve was een klein model tafel op een schraag met een rond blad
dat kantelbaar aan een driepoot was bevestigd.
Bron : Thuis in Europa / Wonen, eten en kleden in Europa van 1500 tot 1800, Raffaella Sarti

Er waren openbare badhuizen, de zogenaamde ‘’badstoven’’, met koud- en warmwaterbaden en zelfs stoombaden. Men was niet preuts, gemengd baden onder het genot van spijs en drank was ‘’in’’ en er waren zelfs beddesteden.

            
Geschreven tekst in de prent :

'' Je sjouwt je nog eens een bult aan dat water ! Begrijpelijk dat mensen er zuinig mee omspringen – ’s morgens zo’n beetje poedelen en klaar is kees. Ze zijn properder op hun huis dan op hun lijf. 

Ja, als het dan echt niet anders kan dan maar een keer in de houten ‘’teijl’’. Maar veel aardigheid is daar niet aan om in je eentje af en toe een pollepel water over je kop te gieten.

Je kan natuurlijk ook naar de herberg gaan waar ze voor de vermoeide reizigers een ‘’ badstove ‘’ hebben. ’t is daar een stuk gezelliger maar de kerk is er nogal op tegen.''

Bron : De tresoor (1566), Rien Poortvliet, 1987, uitgeverij J.H. Kok, Kampen, verkregen met toestemming van Mevr. Poortvliet.

De losse zeden waren een doorn in het oog van de overheid en er werd bepaald, dat in ‘’eene eerbare vrouwen stove dair ghene mannen ingaen en sall laeten uitgesecht echte mannen ende huysvrouwen samen’’. In de ‘’mannenstoven’’ was vrouwelijk personeel niet gewenst (‘’sullen ghene megeden holden, die tot quaden geruchte staen’’) en vrouwen mochten zich daar niet ophouden ‘’op verbeurte’’ van een grote boete. Gingen onze voorouders, wonend op het platteland en in het dorp, regelmatig naar de stad om mee te genieten ? Ze gingen wel elke week naar de markt in de stad !!!! En kwamen heel vrolijk en voldaan terug. 

[9] ‘’Regelmatig werden po’s op de openbare weg geleegd, soms zelfs zonder dat men zich afvroeg of iemand iets over zich heen zou krijgen. Maar in het propere Nederland kon men wel een schadevergoeding krijgen als men bevuild was door de troep die uit de ramen gegooid werd. ’’
           
Geschreven tekst in de prent :
'' Op straat is het ronduit een grote rotzooi - het is niet anders. Iedereen smijt op straat wat ie maar kwijt wil : de ‘’camerlooghe (urine) uit de seicpot’’, keukenafval, kapot vaatwerk – hup naar buiten. De paarden en het straatvee trappen hun ruggebouten er ook nog eens in – geeft allemaal niet; weg is weg. Maar zeker na een paar regendagen kun je nauwelijks met goed fatsoen door de stinkende drab heen komen.''
Bron : De tresoor (1566), Rien Poortvliet, 1987, uitgeverij J.H. Kok, Kampen,
verkregen met toestemming van Mevr. Poortvliet

 

         
Geschreven tekst in de prent :
'' Waar ze een graft (gracht) voor de deur hebben wordt alle rommel gewoon in het water geflikkerd. Het secreet bouwen ze half over het water. Van hygiëne weten ze niks. Op dat vlondertje naast het pishuis gaat ze huisraad staan afspoelen.
Leuk is om, als je gezien hebt dat iemand z’n schijthuis binnenging vanaf de overkant een flinke steen in het water onder de plee te smijten !
Maar, dat laat zich verstaan, het barst van de ratten – overal, in schuren, beschoeiingen, verckenshuysgens, hooischuren, onder ’t bed, op zolder – overal.''
Bron : De tresoor (1566), Rien Poortvliet, 1987, uitgeverij J.H. Kok, Kampen,
verkregen met toestemming van Mevr. Poortvliet.
En het water uit de gracht werd ook gebruikt in de bierbrouwerijen !!!

Ook in Hillegom namen ze het niet zo nauw bij het gebruik (zeg maar misbruik) van de Hillegommer Beek.
De overbuurman leegt zijn ton met stront in de beek en zijn overbuurvrouw doet de was in de beek.
Geen wonder dat de hygiëne ver te zoeken was.  DDe De Hillegommer Beek in 1782.
Tekening in Oost-Indische inkt van Hendrik Tavenier (1735-1907).
Gemeentearchief Haarlem, atlas 29/4.

In de Gouden Eeuw (circa 1585 – 1685) was properheid en schoonmaken een fobie. Katten en honden werden niet als huisdier gehouden vanwege het ongedierte. Het verhaal gaat, dat een struise dienstmeid een bezoeker, met schoenen die niet erg schoon waren, over haar rug gooide en onderaan de trap weer neerzette, hem sloffen aandeed en zei dat hij naar binnen mocht. De schoonmaakwoede werd verwoord in het volgende gedicht :

‘’Ick selve wrijf en boen, ick flodder en ick schrob,
Ick aes op ’t kleinste stof, ick beef niet voor den tob,
Gelijck de pronckmadam.’’

Ma Flodder deed niet mee met de schoonmaakwoede. 

[10] ‘’ Sinds de Zwarte Dood van 1347-1351 rees het vermoeden dat openbare badhuizen ziekten vergemakkelijkte. Door het contact met water en stoom verwijden de poriën zich en konden ziektekiemen het lichaam binnendringen en lichaamsvochten (slijm, bloed, zwarte gal en gele gal) ontsnappen. Baden werd dan ook alleen als kuur gedaan en men waste alleen handen en mond met water. Lodewijk XIV  (de Zonnekoning van 1638 tot 1715) heeft tijdens zijn leven (64 jaar lang) slechts één keer een bad genomen om therapeutische redenen. Hygiëne werd geassocieerd met het opdrogen van zweet en het masseren van de huid met parfum en poeders. Ondergoed werd vaak verschoond om het lichaamsvuil te verwijderen. De witheid van het ondergoed was een bewijs van reinheid en daarom kwam het showen van witte manchetten en kragen in de mode, hoewel ze weinig zeggen over de hygiëne van het ondergoed. Maar wit ondergoed van goede kwaliteit was exorbitant duur. Een handwerker moest 14 dagen werken om een hemd te kunnen kopen. Volgens de etiquettehandboeken diende men één keer per week de onderbroek te verschonen, maar eenmaal per 4 weken was geen uitzondering. ’’
[11] Ondergoed werd niet vaak verschoond. De  volgende twee uitspraken illustreren dit :
‘’ Mam, moeten de poepvlekken voor of achter ?’’ en
‘’Halverwege de week werd de onderbroek binnenstebuiten gekeerd’’.  

[12] In de 18e eeuw werd men ‘’beschaafd’’, men spuugde niet meer op de grond binnenshuis, maar gebruikte voortaan de ‘’kwispedoor’’. 

[13] ‘’ Een voorstel om alle studenten, nadat zij met hun vingers in een lijk hadden gezeten, hun handen te laten wassen voordat zij een zwangere vrouw onderzochten werd rond 1850 nog afgewezen. Men werd dat ‘’ongezonde handen wassen moe’’. ‘’

[14] ‘’ Eeuwenlang conserveerde men voedsel door het te drogen, te pekelen, te roken of in te kuilen. Pas in de 19e eeuw ontstonden nieuwe inzichten. In antwoord op een prijsvraag van Napoleon, die zijn soldaten nogal eens zag doodgaan aan scheurbuik en voedselvergiftiging, experimenteerde een Franse kok met het verhitten van voedsel in gesloten glazen vaten – met verbluffend resultaat. Een landgenoot van hem ontdekte kort daarna dat verhitten in tin nog beter werkte, waarmee de basis gelegd werd voor het conservenblik. In diezelfde tijd legde Louis Pasteur de wetenschappelijke basis voor het naar hem genoemde pasteuriseren. In het derde kwart van de eeuw ontwikkelde de Fransman Charles Tellier methoden om voedsel juist onder zeer lage temperaturen te bewaren, zodat hij wel de ‘’ vader van de diepvries’’ genoemd kan worden. Aan het einde van de 19e eeuw kwam tenslotte het ‘’wecken’’ van groente op.

En nog niet zo lang geleden zag de ''poepdoos'' er zo uit.



Dat ziet er niet fris uit, klik er maar eens op.

Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in Haaksbergen'', uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.


 

Naar boven

[1] Bron : De houding van de middeleeuwse mens tegenover ziekte, lijden en dood van kinderen op basis van Middelnederlandse mirakelboeken, Karen Dochez

[2] Geschiedenis Magazine juli 2006 (voorheen Spiegel Historiael)

[3] Oog in oog met het verleden : de vaderlandse geschiedenis in 91 verhalen, Willem Velema

[4] Bron: Verre Verwanten, R. van Drie en K. Noorda, Teleac / Kosmos – Z & K, Utrecht, 2005, in samenwerking met CBG

[5] Bron : De houding van de middeleeuwse mens tegenover ziekte, lijden en dood van kinderen op basis van Middelnederlandse mirakelboeken, Karen Dochez

[6] Bron : Een kind onder het hart. Verloskunde, volksgeloof, gezin,seksualiteit, en moraal vroeger en nu. H.M. Dupuis, K.Boer, C. Naaktgeboren en D.J. Noordam 

[7] Bron : Komt dat zien, de Amsterdamse kermis in de 19e eeuw, M. Keyser, 1976, uitgever Amsterdam

[8] Kwak = een beetje, zalven = opknappen, eigenlijk betekent het ‘’met huismiddeltjes opknappen’’.

[9] Bron : Thuis in Europa / Wonen, eten en kleden in Europa van 1500 tot 1800, Raffaella Sarti

[10] Bron : Thuis in Europa / Wonen, eten en kleden in Europa van 1500 tot 1800, Raffaella Sarti

[11] Bron : tentoonstelling ‘’Toen mijn  moeder aan de wasch was’’ in verpleeghuis Eugeria te Almelo in augustus / september 2007.

[12] Bron : Op zoek naar het historisch interieur, M.Zeilmaker

[13] Bron : Een kind onder het hart. Verloskunde, volksgeloof, gezin,seksualiteit, en moraal vroeger en nu. H.M. Dupuis, K.Boer, C. Naaktgeboren en D.J. Noordam 

[14] Bron: Verre Verwanten, R. van Drie en K. Noorda, Teleac / Kosmos – Z & K, Utrecht, 2005, in samenwerking met CBG

 

Terug naar Achtergrondinformatie

Naar boven

 

Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De  Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders          

 

             

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 



 

Gezondheid(szorg) en hygiëne

free web stats
.-.