Beroepen
Ik raad U aan eerst
de
Inleiding
en
Verantwoording /
betrouwbaarheid
te lezen voordat U een specifieke paragraaf leest.
Na het dubbelklikken op een foto
kan het even duren voordat de foto op het juiste formaat weergegeven
wordt.
In de Franse tijd
(1795-1813) werkte 70 procent van de beroepsbevolking in de streek in de
land- en tuinbouw. Rond 1840 was 25 tot 30 procent boer en ook 25 tot 30
procent boerenknecht of landarbeider.
Naast de beroepen in de agrarische sector was er
een velerlei aan beroepen. Voorbeelden zijn (hoef)smid, voerman,
schipper(sknecht), rietdekker, chirurgijn, wijnkoper, molenaar,
vroedvrouw, bleekmeid, tapster (jenever, brandewijn) en linnennaaister.
De schoolmeester was vaak ook koster, voorzanger in de kerk, doodgraver
en briefschrijver. De horeca met de vele herbergen en logementen bood
veel werk. De buitenplaatsen leverden ook veel werkgelegenheid voor
beroepen zoals kokkin, kamermeid, werkster, bedienend personeel,
tuinman, koetsier en stalknecht. Mijn voorgeslacht woonde veelal in
de buurt van de buitenplaatsen, maar ik ben nog niet tegengekomen dat
zij het gebracht hebben tot koetsier bij meneer van Lennep. Wel doet het
verhaal de ronde, dat een Schravenmade koetsier geweest is op de Gouden
Koets, maar in het stamboek van het personeel in dienst bij de
Koninklijke Stallen komt geen Schravenmade voor.
Ook waren er de ‘’aspotters’’ van de
‘’vuilnisophaaldienst’’. Zij haalden het haardas en huishoudelijk afval
op. Dat werd gebruikt als bemesting en voor het ophogen van wegen. As
was ook een grondstof voor de zeepziederijen in Leiden, het bevat
namelijk kaliumcarbonaat dat gebruikt werd bij de bereiding van zachte
zeep.
Apart dienen de beroepsuitoefenaren zonder ‘’vaste
woon- of verblijfplaats’’ genoemd te worden zoals ketellappers,
marskramers, muzikanten, schoorsteenvegers, voddenjoden en tinnegieters.
Hannekemaaier
Prent van
''Het
Verleden in beeld'' van de site
geneaknowhow.net.
In vroeger eeuwen waren er al gastarbeiders in ons
land.
De ‘’hannekemaaiers, mieren
of poepen en vlastrekkers’’
waren seizoenarbeidersuit Duitsland (voornamelijk uit
Westfalen, Oost-Friesland en het
Graafschap Lingen)
die van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw in de zomer te
voet naar Nederland kwamen om op het te land werken. Rond 1825 kwamen
naar schatting 12.000 hannekemaaiers naar ons land. De ‘poepenbode’ was
een tussenpersoon voor de boer bij het aantrekken van ‘gastarbeiders’.
Hij verdiende één dubbeltje per persoon van zowel de boer als de
arbeider. Het kwam ook voor dat de boer de arbeiders via een brief
uitnodigde als er al een vertrouwde relatie tussen de boer en de
arbeiders bestond. In Groningen moesten de arbeiders in het veld slapen
en mochten ze niet op het erf komen. In Holland vonden de arbeiders in
de schuur een rustbed en kregen ze pap. Men begon liefst om ’s
nachts 3 uur als het weer goed was, maar men nam wel een lange
middagpauze en deed een dutje. Zo ontliepen zij de warme middagzon.
Daarna werkten zij door tot het donker was. Als het meezat maaide men
per persoon meer dan een halve hectare grasland.
Meer informatie over de hannekemaaier is te vinden op
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hannekemaaier.
De Westfaalse ‘’lappiespoepen’’ onder andere met
namen zoals Dreesmann, Cloppenburg (van Peek en)
en de broers Clemens en August Brenninkmeijer
kwamen als marskramer langs de deur. Die hebben het
trouwens best ver geschopt, van marskramer tot eigenaren van grote
warenhuizen zoals C&A.
Ook de familie Sinkel kwam langs de deur, Anton Sinkel vestigde
zich als manufacturier in Amsterdam
en hij stond aan de wieg van de Winkel van Sinkel in Utrecht
(‘’waar alles te koop is’’). Meer informatie over Sinkel is te vinden op
http://www.dewinkelvansinkel.nl/historie/ .
Het gezegde ''iets in zijn
mars hebben’’ slaat op de marskramer die met een grote korf (‘’mars’’)
met veel waardevolle en bruikbare spullen ‘’de boer op ging’’. Meer
informatie over de marskramer is te vinden op
http://nl.wikipedia.org/wiki/Marskramer en op
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kiepkerel.
Verkoop
aan de deur van potten en pannen.
Tekst linksonder op de tekening :
'' d'r kwamen er zelfs helemaal van Brabant met de hondekar vol potten
en pannen''.
Bron :
Langs het tuinpad van mijn vaderen, Rien
Poortvliet, 1987,uitgeverij J.H. Kok, Kampen,
verkregen met toestemming
van Mevr. Poortvliet.
Het
turfsteken werd weinig gedaan door de streekbewoners, er kwamen
seizoenarbeiders uit Westfalen, Brabant en Vlaanderen. Ook werkten deze
seizoenarbeiders in de blekerijen en wasserijen.
Wekservice uit vroeger
jaren (1947) :
porder / 'wekker' tikt met zijn porstok tegen een slaapkamerraam in
Leeuwarden.
Volgens mij is de stok net niet
lang genoeg voor het raam in de dakkapel.
Bron :
Spaarnestad Photo, SFA001020140
op de site
http://www.flickr.com/photos/nationaalarchief/3281460022/in/photostream/
Veel meer foto's zijn te zien op
http://www.spaarnestadphoto.nl/
Nachtwacht
Omroeper
Prenten van
''Het
Verleden in beeld'' van de site
geneaknowhow.net.
En dan had je ook nog
de ‘’klepperman’’, ook wel klapwaker of ratelwacht genaamd. De
klepperman was een soort nachtwaker, die waakte over de veiligheid van
de inwoners en bij brand, oproer, overstromingen en andere grote of
kleinere rampen met de klepper rondging om iedereen te waarschuwen of op
te roepen. Toen had je dus al een soort één-persoons
beveiligingsbedrijfjes, zonder al die moderne electronica, maar gewoon
je ogen en oren goed open houden. Ook was hij vaak de stadsomroeper,
die het nieuws omriep in het dorp of de stad. De inwoners moesten
voor deze dienst (naar draagkacht) ‘’klappergeld’’ betalen, in 1741 was
dit in Hillegom maximaal 68 stuivers voor eigenaren van buitenplaatsen.
Claas Cornelisse en Cornelis Cornelisse ’s Gravenmade moesten 2 resp.
3 stuivers betalen, zij hadden een eenvoudig beroep als ‘’tuijnnier’’ en
bouwman (betekent boer, niet aannemer).
Meer informatie >>>>
Ordehandhaving en brandbestrijding in de achttiende eeuw
De hoefsmid
aan het werk in de hoefstal.
Bron :
Staring Instituut
(Centrum voor het streekeigene van Achterhoek en
Liemers)
www.staringinstituut.nl
Smederij van Willem Wilgenborg aan
de Brink in Buurse,
een kerkdorp van de gemeente HaaksbergenHaaksbergen.
Hij had de smederij aan het begin van de
20e eeuw overgenomen
van zijn ouders, toen is deze foto gemaakt.
Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in
Haaksbergen'',uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen
en
http://home.kpn.nl/wildenborgbuurse .
Deze foto is gemaakt omstreeks 1914.
Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in
Haaksbergen''.
Uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.
Het proces van het klompen maken is te zien op
www.klompenmaken.nl en op
www.klompen.com .
Terug naar Achtergrondinformatie
Naar boven
Naar boven
Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders
|