Akker- en tuinbouw
Ik raad U aan eerst
de
Inleiding
te lezen voordat U een specifieke paragraaf leest.
Prent van
''Het
Verleden in beeld'' van de site
geneaknowhow.net.
(De verzameling van vader Jan en zoon Caspar
Luyken bestaat uit 100 etsen van beroepen met daarbij moraliserende
rijmpjes en dateert van omstreeks 1690).
In de lagere delen van
de duinen werd aan akkerbouw gedaan. Er werd een veelheid aan
akkerbouwproducten verbouwd onder andere graan, rogge, haver, boekweit,
vlas, hennep, koolzaad, lijnzaad en raapzaad. Lijn- en koolzaad waren de
grondstoffen voor olie (voeding en verlichting), van het uitgeperste
zaad werden veekoeken gemaakt. Dankzij het gematigde klimaat kent de
streek al sinds de Middeleeuwen (400 tot 1550) tuinbouw. In eerste
instantie teelde men grove groenten zoals rapen, wortelen en bonen.
Wanneer veen wordt
ontwaterd treedt er een proces van daling van het maaiveld op als gevolg
van klink. Omstreeks 1350 werd het land door inklinking te nat om graan
te verbouwen. Er waren toen nog geen molens. De boeren werden
genoodzaakt om gaandeweg over te schakelen van akkerbouw op veeteelt.
De graanakkers op de hogere zandgronden hebben nog lange tijd
behoorlijke oogsten opgeleverd. In de 16e eeuw werd ook hop
geteeld voor de bierbrouwerijen in Haarlem en Leiden. Belangrijke
handelsgewassen waren in die tijd vlas, de grondstof voor de
linnennijverheid en hennep voor de touwslagerijen en zeilmakerijen onder
meer in Katwijk en Noordwijk.
Elke boerderij had zijn eigen kruidentuin en enkele
dorpen hadden medicinale kruidentuinen voor de handel. Kruiden werden
voor allerlei doeleinden gebruikt ‘’voor verdrijving van de wormen uit
de buik, het ritsig (bronstig) of loops maken van viervoetig vee, het
breken van den steen, het rijzen van het gravendeel (niergruis), zachte
kamergang (betekent waarschijnlijk stoelgang in de kamer) en het
verstrekken van veel melk aan zogende moeders’’.
Kruiden werden ook
‘’gedolven’’ in de duinen. Vergunningen hiertoe werden verstrekt aan
apothekers. Noordwijkse kruidenvrouwtjes kwamen in het voorjaar en in de
zomer hun boezelaars vullen met kruiden voor een beroemde drogerij.
De landbouw heeft in de duinen nooit een grote
vlucht genomen door de voortdurende strijd tegen de natuur, met name
tegen het stuivende zand, de konijnen, de wateroverlast in de natte
moerasachtige valleien en de ontoegankelijkheid van de duinen. In de
duinen bij de Zilk ligt er sinds de Middeleeuwen een oud stuk
cultuurgrond, genaamd Schrama, het was een deel van een
langgerekt moeras tussen twee duinenrijen. Ook daar zal de landbouw
nooit een grote vlucht genomen hebben.
‘’In de 17e
eeuw konden de boeren in de kustprovincies niet concurreren met het
goedkope graan uit het Oostzeegebied en dat verbouwden ze dus ook
weinig. In het algemeen produceerden ze nauwelijks voor de eigen
bevolking. Exportproducten zoals vlees, boter en kaas, maar ook vlas,
hennep en hop (grondstoffen voor respectievelijk linnen, touw en bier)
leverden immers veel meer op.’’
‘’Sinds het einde van de 17e eeuw ging
het relatief steeds minder met de economie. Er was minder vraag naar de
traditionele exportgewassen en de graanimport uit het Oostzeegebied liep
terug. Boeren in de kustprovincies produceerden steeds meer voor de
binnenlandse consumptie zoals rogge en vooral het nieuwe product
aardappel.’’
Vanaf de 17e
eeuw ontwikkelde zich de teelt van fijne groenten zoals sla, andijvie,
spinazie, doperwten, peultjes, snijbonen, bloemkool, komkommer, tomaten
en asperges. Er waren Schrama’s en ook aangetrouwden die het beroep
van tuinier uitoefenden. Rond 1800 werd op enkele plaatsen reeds
gebruikgemaakt van kassen. Aardbeien en diverse soorten bessen uit de
streek waren dan ook zeer bekend. Rond 1800 was de vlas- en hennepteelt
een afgelopen zaak. Veel boeren schakelden toen over op de verbouw van
aardappelen. Waarschijnlijk is professor D.J. van Lennep, eigenaar van
het Huis te Manpad in Bennebroek,
het Marïenduin en de
gond van de hofstede Marïenbosch, de grote stimulator geweest in onze
streek. In 1803 experimenteerde hij met aardappelteelt in de duinen. Het
grote succes van de aardappelteelt in de duinen was ten dele een gevolg
van de aardappelziekte, dier zich sinds 1845 in Nederland verbreidde en
alleen de duinen bleven daar vrij van. Talrijke boomgaarden leverden
appelen, peren en pruimen. De tuinbouwproducten werden verhandeld op de
markten van Amsterdam, Haarlem en Leiden. De groente- en fruitteelt, de
veehouderij en de verbouw van aardappelen nam beduidend af in de 19e
eeuw. Het werd de tijd van de bloembollenteelt. Grootschalige
bloembollenteelt is pas anderhalve eeuw oud. De massateelt van
bloembollen is debet aan grootschalige afgravingen. De oorsprong van de
bollenteelt lag in de omgeving van Haarlem, waar groentekwekers rond
1700 met het kweken van bollen begonnen. Ook op het oude stuk
cultuurgrond, genaamd Schrama, werden op kleine schaal
bloembollen geteeld.
De Belgen maakten eerder kennis met de tulpenbollen uit Turkije dan de
Nederlanders. De tulp kwam in 1562 in Antwerpen aan. Een koopman vond ze
als uitjes niet te eten, maar toen de bolletjes in zijn moestuin
uitkwamen, werd hun sierkwaliteit duidelijk. In 1593 kwam de tulp naar
Leiden. De tulpengekte in Nederland begon in
1630. De bloem was een statussymbool van de Nederlandse elite. Er werden
exorbitante prijzen voor betaald, per bol tot 3000 gulden. Kon je ook
een grachtenpand in Amsterdam voor kopen !!!! Er werden contracten
afgesloten waarin beloofd werd tulpen te leveren zodra die beschikbaar
waren. De gekte eindigde na jaren van speculeren met de prijs van een
tulpenbol ,tot boven de prijs van goud, in 1637 met een
‘’tulpenbollencrisis”, maar de tulp bleef belangrijk voor ons land.
Het boerenleven in de achttiende
eeuw >>>>>>>>>
boerenleven in de 18e eeuw
In de 19e
eeuw waren er in de akkerbouwgebieden zowel inwonende als uitwonende
arbeiders. De uitwonende vaste arbeiders kregen een beloning in de vorm
van huisvesting, een landarbeiderswoninkje tot hun beschikking of te
huur. En zij hadden vaak een schaapsweide of een aardappelveldje. Het
was niet ongebruikelijk dat de huur in natura betaald werd. Het was niet
ongebruikelijk dat de helft van de opbrengst aan aardappelen en groente
voor de boer was. De arbeiders daarentegen kregen de mogelijkheid om het
paard en de werktuigen van de boer te gebruiken voor het bewerken van
het veldje en het weitje.
Rond St.
Jacob (25 juli) werd de rogge gemaaid.
Bron :
Staring Instituut
(Centrum voor het streekeigene van Achterhoek en
Liemers)
www.staringinstituut.nl
Een andere vorm van beloning was het ‘arenlezen’.
De uitwonende vaste arbeiders hadden recht op het graan dat na de oogst
op het land achterbleef. Het was ‘bedrijfsafval’ maar er bleef best wel
veel liggen op het land. De opbrengst van het ‘arenlezen’ maakte vijf
tot tien procent van het loon uit. De boeren waren er niet zo weg van
want het werkte slordig oogsten door de arbeiders in de hand. In delen
van Groningen bestond het recht op het gestorven vee. De boeren waren
hier ook niet zo weg van want het kon moedwillige verwaarlozing in de
hand werken.
Bij herenboeren mocht het inwonende personeel vrijwel nooit in het
woongedeelte van de boerderij komen. Het personeel at niet in dezelfde
kamer als de boer en zijn gezin en vaak waren er verschillende
toiletten. Het gezegde was dan ook ‘Ze wonen apart, ze eten apart en ze
schijten apart’.
‘’ Van 1850 tot 1880
kende de landbouw een redelijke voorspoed. ‘’ Wel waren er periodieke
misoogsten, onder meer als gevolg van de aardappelziekte, die enorme
prijsstijgingen tot gevolg hadden en in veel steden tot armoe leidden,
terwijl juist in slechte tijden aardappels voor de meeste arbeiders het
hoofdvoedsel vormden. Aan het eind van de jaren zeventig brak een heuse,
ongeveer twee decennia durende, landbouwcrisis uit. Dat was vooral het
gevolg van de enorme toename van de invoer van goedkoop graan uit de
Verenigde Staten, waartegen Nederlandse boeren niet konden concurreren.
Het gevolg hiervan was een flinke emigratie van het platteland naar de
stad. Op de lange termijn had de agrarische crisis echter gunstige
gevolgen : boeren gingen massaal over op de teelt van andere, meer
rendabele gewassen zoals fruit en groente en ook de veestapel groeide.
De landbouwsector groeide vanaf circa 1895 weer flink.’’
‘’ Het was een hard
leven voor de boerengezinnen in de duinen want veel wilde er niet
groeien in het voedselarme duinzand. Aardappels, dat lukte nog wel. De
duinpiepers verkregen zelfs enige vermaardheid om hun goede smaak.’’
Hier is ''Weerts Toone'' (bijnaam) met zijn dochters
ergens in Twente aan het ''earpel gaddern''.
Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in
Haaksbergen'',uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.
Hier
is de boer zijn rogge aan het oogsten op ''het erve Knippert'' aan de
Hulstweg in Haaksbergen.
De foto is gemaakt in 1944.
Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in
Haaksbergen'',uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.
Nu (2010) is Erve Knippert geen ''echte'' boerderij
meer, er wordt niet meer ge-oogst met paard en wagen, maar er wordt nu
gezorgd voor de mens en voor het jonge vee. Erve Knippert is nu een zorgboerderij en
jongvee opfokbedrijf >>>>
www.erveknippert.nl .
Bron : het boek ''Van Marke naar Maatschap, 150 jaar landbouw in
Haaksbergen''.
Uitgegeven door het Historisch Centrum Haaksbergen.
Terug naar
achtergrondinformatie
Naar boven
Bron : Holland Historisch Tijdschrift 2005-4, Boeren op het veen
(1000-1500), W. Ettema
Bron : Holland Historisch Tijdschrift 2005-4, Boeren op het veen
(1000-1500), W. Ettema
Bron: Verre Verwanten, R. van Drie en K. Noorda, Teleac / Kosmos
– Z & K, Utrecht, 2005, in samenwerking met CBG
Naar boven
Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders
|