Deze
radio stamt uit 1963 (circa), vroeger thuis hadden wij ook
zoiets.
TV-meubel uit 1957.
Deze
TV stamt uit 1959,het lijkt trouwens een combinatie TV-radio.
Wij hadden vroeger thuis een TV zonder meubel, wanneer mijn
ouders die TV kochten
weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat
wij, de buurtkinderen, TV keken bij Opa Berbee zolang er thuis
nog geen TV was. Wij keken dan onder andere naar Dappere Dodo,
de eerste kinderserie op de Nederlandse televisie die door de
KRO tussen 3 -2-1955 en
20-5-1964 werd uitgezonden, zie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dappere_Dodo
TV-meubel (1950-1960).
Op de TV is mijn eigen programma te zien genaamd :
''Stilleven van de benen van de fotograaf''.
(te zien na klikken op de foto)
Ad van der Salm, een buurjongen van vroeger, mailde mij het
volgende :
''Ik kan mij nog herinneren
dat wij (hij en zijn broers / zusjes)
vroeger op zaterdag onder het hek door kropen om
bij je moeder TV te kijken,
wij kregen dan altijd wel wat lekkers.''
Kermis
>>> Naar algemene informatie over
de geschiedenis van de kermis
>>>naar tekstpagina ''Van
alles over de kermis''
>>>naar tekstpagina
''Kermisolifant''
>>>naar tekstpagina ''Beestachtig''
>>>naar
tekstpagina ''Eeuwig rondjes draaien''
>>>naar tekstpagina
''Vlooiencircus''
Een van de belangrijkst vormen van vermaak, misschien wel de
belangrijkste, was de jaarlijkse kermis, deze duurde een hele
week. Van oudsher vindt de kermis in de Bollenstreek plaats in
september. Een vast onderdeel van de kermis waren de
koorddansers (‘’koordespelers’’). Er waren allerlei kramen zoals
‘’couckkramen’’, ‘’freuijtkramen’’ en ‘’rijffelkramen’’. Bij de
laatste, ook genaamd ‘’lotritreckkramen’’, werd gedobbeld en aan
loterij gedaan. Verloot werden ‘’vergult ende silverwerck,
schoone spiegelen, schilderijen ende meer andere cleynodien’’.
Daarbij ging veel geld om, rond 1600 was dat drie tot zes
duizend gulden bij de kermis in Haarlem.
Kermis is een verbastering van kerk-mis. Een kerk-mis was een
kerkelijke viering waarbij de inzegening van de nieuwe kerk of
de patroonsdag van de beschermheilige van het kerkgebouw werd
gevierd. De herdenkingen van de kerkwijding hadden in de late
Middeleeuwen (1300 tot 1550) een belangrijke plaats op de
jaarkalender. Het was ook een verplichte feestdag. Deze kerk-mis
werd elk jaar herhaald en trok veel publiek. Doordat de kerk-mis
veel publiek trok, was het voor kooplieden ook aantrekkelijk
kerk-missen te bezoeken. Het van oorsprong kerkelijke feest kreeg
zo een meer wereldlijk karakter. De kerk-mis was een algemeen
verbreid feest getuige ook de spreekwoorden uit die tijd zoals:
'Ten is ghien dorpken soo cleyn, het wordt des jaers eenmael
kerckwyinge daer in'.
Het is altijd gezellig op de kermis (tot het vechten uitbrak),
er wordt gegeten, gedronken en gedanst en de zorgen van alledag
zijn voor een week vergeten. Rekeningen worden vereffend, de
liefde verklaard en bedreven. Het leven is goed. Het lijkt
wel carnaval. Het reformatorisch verzet tegen het
achterlijke, losbandige, dronken, onkuise, paapse,
godslasterlijke, door en door verwerpelijke kermisgedoe is
altijd groot geweest. Tot in de 20e eeuw zijn er
‘’anti-kermis-diensten’’ gehouden, maar dat hielp niet veel.
In
verschillende perioden zijn er pogingen gedaan om de kermis af
te schaffen of het aantal kermisdagen te verminderen. Dit spelde
zowel in de Middeleeuwen als in de zeventiende en achttiende
eeuw. Het grootste aantal afschaffingen vond plaats in de tweede
helft van de negentiende en eerste decennia van de twintigste
eeuw. Belangrijkste oorzaken voor het afschaffen van kermissen
waren de afnemende betekenis van de markt, de afnemende
opbrengsten van de kermis voor B en W en de toenemende
onverdraagzaamheid voor onrust en niet te controleren
evenementen. Een van de bekendste kermissen die het loodje moest
leggen, was de Septemberkermis in Amsterdam, die werd in 1875
voor het laatst gehouden. In 1876 kwam een deel van de bevolking
tegen de afschaffing in opstand, menig winkelruit sneuvelde en
het bleef dagen onrustig rond de woning van de burgemeester. Het
leger moest er zelfs aan te pas komen om de orde te herstellen.
Pas in de jaren dertig van de twintigste eeuw kon weer op vele
pleinen kermis gevierd worden in de hoofdstad. De aanleiding was
het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in
1939. Amsterdam was niet de enige stad waar de kermis het
loodje legde. Ook in andere steden verdween dit volksvermaak.
Voorbeelden daarvan zijn: Den Haag 1887, Enschede 1900,
Rotterdam 1908 en Utrecht in 1919.
‘’ Ook de bestuurders en de bezittende klasse in Hillegom vonden
in 1880 dat de kermis een laag en primitief vermaak is, waarbij
zondigheid en dronkenschap hoogtij vieren’’. Dus moest de kermis
afgeschaft worden vonden. ‘’De gewone man dient sober te zijn,
bedaard, ernstig, ordelijk, arbeidzaam, berekenbaar, spaarzaam,
huiselijk en vaderlandslievend’’. Maar, naar de kermisweek
leefde het dorp een heel jaar toe, daar werd voor gespaard en
dan was er feest. Dan kon de stoom van de ketel na een zomer van
zwoegen en sjouwen. De gemeenteraad besloot echter toch in
augustus 1880 dat de kermis in Hillegom met ingang van 1881 af
te schaffen, de concessie voor de aanleg van de stoomtramweg was
een mooie smoes. Toen kwam ‘’de stoom in de ketel’’ op een
andere manier naar buiten. Voor – en tegenstanders vlogen elkaar
aan en wekenlang werd er gevochten. Ramen van de Hervormde Kerk
(een fervent tegenstander) werden ingeworpen, lantaarns van de
gemeente werden vernield en bij een notaris en een wethouder
werden emmers met beer door de ruiten naar binnen gegooid. De
gemeenteraad besloot toen maar gauw de kermis toch maar door te
laten gaan. Maar dat ging zo maar niet, zonder toestemming van
de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Er werden zelfs 50 man
infanterie en 24 huzaren gestuurd om de orde te handhaven. In
1888 is er wel weer een kermis.
In Lisse wordt in de
gemeenteraad zelfs in 1975 nog geprotesteerd tegen de
kermis door de SGP / GPV – fractie. Er wordt gesteld dat de
kermis ‘’in flagrante strijd is met de christelijke
levensstijl’’. De katholieke levensstijl voerde geen strijd,
integendeel.
Een
‘’kermiswandelaar’’ (niet te verwarren met een kermisvrijer) is
een beschrijving van het vermaak op de kermis in een boekje of
afgedrukt in de krant. Vooral in de negentiende eeuw verschenen
in de grote steden ‘’kermiswandelaars’’, die varieerden van
literaire sfeertekeningen tot zakelijke beschrijvingen van het
'fatsoenlijk' vermaak. Het waren dus in zekere zin recensies van
het kermisvermaak bedoeld voor de betere stand. In het
Amsterdams gemeentearchief bevindt zich een collectie van
vijfenveertig wandelaars verschenen in de periode 1819-1856. De
kleinste brochure is drie pagina's groot, de omvangrijkste heeft
meer dan dertig pagina's. De schrijvers van de geschriftjes zijn
onbekend. De ‘’kermiswandelaars’’ kwamen anoniem op de markt.
Waarschijnlijk werden ze geschreven door de stedelijke elite.
Dit is op te maken uit de wijze waarop zij het kermisgedrag van
dienstbodes, mensen uit de middenklassen en arbeiders
beschreven. Bovendien gaven de auteurs blijk van kennis van de
klassieke oudheid en het Frans.
In de
negentiende eeuw, maar ook in het begin van de twintigste eeuw
was het heel gebruikelijk dat vrouwen zich, om
veiligheidsredenen, lieten vergezellen door een man of
familielid om de kermis over te gaan. Wie geen begeleider had
kon een kermisvrijer huren, kon op vaste plekken een man
uitzoeken. Een soort gigolo eigenlijk. De procedure lijkt
heel geëmancipeerd. De vrouw, die een man zocht, kon langs de
gereedstaande mannen lopen die afhankelijk van beroep en kleding
een prijs hadden. Nadat ze een man had gekozen gaf de vrouw haar
beursje af en gingen ze samen de kermis over. Vooral
dienstbodes, die weinig familie en kennissen hadden, maakten
hiervan gebruik. Soms leidde het tot nadere kennismaking en een
huwelijk. Ook
mijn ouders hebben elkaar ontmoet op de kermis, in Hillegom. Of
mijn moeder daar alleen naar toe mocht is maar de vraag.
Het ging natuurlijk ook wel eens mis. De gehuurde man
verdween dan in het feestgewoel met medeneming van het beursje
en het meisje bleef dan berooid en alleen achter. Het bestaan
van deze vrijersmarkten blijkt uit allerlei overgeleverde
spotschriftjes die de draak staken met deze publieke
veilingen.
‘’
Bekkesnijders kwamen tot in het midden van de 19e
eeuw in vrijwel het hele land voor. Het was een spel dat geliefd
was bij bruiloften en tijdens de kermis. Het was een soort
steekspel der edelen voor de boeren en kende wetten en regels.
De meisjes hadden het liefst een vrijer met littekens in het
gezicht, dat was pas een ‘’echte man’’. De beste bekkesnijder
van het dorp nam bij feestelijke gelegenheden een ereplaats in.
De herbergiers organiseerden tijdens de kermis snij-spelen, maar
aan het einde van de 17e eeuw begonnen sommige
dorpsschouten dit te verbieden.’’
De sauna
Er waren in de 16e eeuw openbare badhuizen, de zogenaamde ‘’badstoven’’, met koud-
en warmwaterbaden en zelfs stoombaden. Men was niet preuts, gemengd
baden onder het genot van spijs en drank was "in" en er waren
zelfs beddesteden.
Daar was het toen al een dolle boel. Onze voorouders, wonend op het
platteland en in het dorp, gingen elke week naar de markt in de
stad. En
kwamen heel vrolijk en voldaan terug. Mijn vader heeft die traditie
voortgezet, hij ging elke maandagmiddag naar de beurs in
Amsterdam en had veel lol met zijn (zaken)vrienden en dan werd
het wel eens ''een beetje laat'' (variant op het gezegde van
Maxima).
Geschreven tekst in de prent :
'' Je
sjouwt je nog eens een bult aan dat water ! Begrijpelijk dat mensen er
zuinig mee omspringen – ’s morgens zo’n beetje poedelen en klaar is
kees. Ze zijn properder op hun huis dan op hun lijf.
Ja, als het dan
echt niet anders kan dan maar een keer in de houten ‘’teijl’’. Maar veel
aardigheid is daar niet aan om in je eentje af en toe een pollepel water
over je kop te gieten.
Je kan natuurlijk ook naar de herberg gaan waar
ze voor de vermoeide reizigers een ‘’
badstove ‘’ hebben. ’t is daar een
stuk gezelliger maar de kerk is er nogal op tegen.''
Bron : De tresoor (1566), Rien
Poortvliet, 1987, uitgeverij J.H. Kok, Kampen,
verkregen met toestemming van Mevr. Poortvliet.
Naar
boven
Terug naar
Achtergrondinformatie