De kalkovens stonden buiten de dorpen vanwege de walm van de ovens.
Onder andere waren er kalkovens in de Zilk bij de Leidse Vaart, deze
zijn in 1830 afgebroken.
De ’s Gravenmades zullen de warmte wel
gewaardeerd, maar die stank wende nooit.
Schelpen waren het
belangrijkste materiaal voor de productie van metselkalk in de
kalkovens.
Er waren beroepsschelpenvissers, maar het werd ook door
boeren gedaan als bijverdienste.
De akkertjes en het grasland van
deze boeren, dicht bij zee, waren schraal en brachten weinig op.
Na
1500 nam het schelpenvissen als belangrijk middel van bestaan toe.
Ook
de landerijen van de Schrama’s lagen in de duinen en mogelijk deden
zij ook aan deze bijverdienste.
Lekker een beetje met paard en wagen
stoeien op het strand en in de zee.
Bron : Stichting-cultuurhistorisch-genootschap-duin-en-bollenstreek
Er waren twee paden die doorliepen tot het strand : de Ruigenhoeker
Schulpweg en de Vogelenzangse Schulpweg.
De Zilker schelpenvissers
brachten met hun paard en wagen de schelpen van het strand naar de
ovens.
Per dag brachten zij twee vrachten en voor een kar vol kregen
zij 18 stuivers.
De schelpen werden bovenin de kalkovens ingebracht.
Na een laag schelpen volgde een laag turf, daarna weer een laag
schelpen en zo ging het verder.
Na het branden werd de poeier in een
‘’leshuis’’ geblust en vervolgens ging de kalk naar de kalkschuur.
Kalkovens aan de Leidse Vaart bij Hillegom, 1793,
tekening in kleur van
Jurriaan Andriessen, Amsterdam, Gemeentearchief
Leiden, LPV 73560
‘’Links
is de Beeklaan met de Kalkovenbrug over de Leidse Vaart en in het
verschiet de toren van Hillegom.
Op de voorgrond gaat van links naar
rechts, van noord naar zuid, de Leidse Vaart, gegraven in 1657.
Over
de brug midden op de tekening kwam men op het erf
van de kalkovens.
De brug op
de voorgrond ligt over de Hillegommer Beek, zo komt men op de
‘’vaartweg’’ aan de westzijde
van de Leidse Vaart en tevens bij de
‘’Roomsche Kerk’’.
Daar was verborgen tussen het groen een
schuilkerk, een schuur ingericht als kapel of kerk.
De kerk lag ver
van het dorp en de families ’s Grama van de kalkovens en Bijvoet die
tegenover de brug
aan de Beeklaan woonden waren beide roomsgezind en
dus gaf de kerk geen aanleiding tot aanstoot.’’
Gerrit Cornelisz van ’s Gravenmade, gedoopt in 1650
Op 16
maart 1713 werd aan Gerrit Cornelisz verkocht ‘’een huysje, schuuren,
berghtuin en land,
idem een huis met de kerk (een schuilkerk)
en het land daarbij behoorende, groot ruim drie morgen,
verder nog
drie kalkovens (aan de Leidse Vaart) met twee leshuysen (om de kalk
te blussen), twee schuuren
en twee huisjes,
werf en verdere land
daaraan behoorende, groot ruim vijf morgen’’ voor 2650 gulden.
Kalkovens bij Hillegom met op de voorgrond
kolfspelers.
Hendrik Tavenier (tekenaar), 1744 - 1807
(Afkomstig van Rijksmuseum Amsterdam)
(Tekening op papier, 192 mm x 267 mm)
(Objectnummer: RP-T-1921-218)
De tekening is gemaakt vanaf de
‘’Kalkbrug’’ over de Hillegommer Beek.
‘’
Links is de steenloods met afdak te zien. In 1724 woonde de
weduwe van Gerrit Cornelisz ’s Grama
(zij was ‘’kalkbrandster’’) in
het huis (geheel rechts) annex het aangebouwde turfhuis en de
wagenschuur.
In het midden zijn de twee grote kalkovens te zien waar
aan het boveneinde de schelpen gemengd met de turf
werden
ingebracht. Meer naar achteren stonden nog twee
kleinere kalkovens.
Achter het huis en de kalkovens
liep parallel met de Beek nog de
‘’Kalksloot’’ met korte dwarssloten tussen
de ovens, die eveneens
uitkwam
op de Leidse Vaart. Boven het dak van de loods ziet men nog
net de top van de mast van een
schip, dat turf
aanbrengt en de kalk
afvoert. Rechts achter het huis ligt ook een schuit. Een man sjouwt
over een oplopende steiger
een vracht turf van het schip naar de
oven. De linker steiger diende voor de aanvoer van schelpen met paard-en-wagen.
De zee was niet ver weg en zo zal de naam ‘’schulpepad’’
zijn ontstaan. Dat pad liep vrijwel rechtdoor van de
Beeklaan naar
het strand. De Zilker schelpenvissers brachten de schelpen met hun
driewielige karren naar de ovens.
De ‘’vissers’’ moesten zelf voor
kar en paard zorgen en kregen 18 stuivers voor een volle kar.
Misschien vervoerde vrachtrijder Antonius Schrama ook wel vracht van
en naar de ovens.
Tot circa 1885 zijn deze kalkovens in gebruik
geweest.
Op de
tekening is men rechts op de voorgrond bezig met het kolfspel. Het
lijkt echter geen echte kolfbaan,
de mannen waren een beetje aan
het
oefenen of het is een ‘’dichterlijke vrijheid’’ van de tekenaar.’’
Vervaardiger : Gerard van Rossum (1698/99-1772)
in 1765
Herman Gerlings, zoon van Clazina Cornelisdr ’s Gravenmade en Herman
Willem Gerlings,
was in 1844 de eigenaar van deze kalkovens.
Of de kalkovens altijd in de familie gebleven zijn is mij niet
bekend.
‘’Aan het begin van de 20e eeuw vonden de laatste
afgravingen van het duinzand plaats ten behoeve van de
opgerichte
‘’kunstzandsteenfabriek’’
De Arnoud op de grens van Lisse en Hillegom. Men liet toen de
bestaande
wegen met rust en zo komt het dat de wegen tot 3.5 meter
boven het omliggende maaiveld liggen.’’
Een (in juni 2016) nog bestaande kalkoven achter het huis met nummer
58
aan de Vriezenveenseweg langs het kanaal in Vriezenveen.
Bron : eigen foto gemaakt met
toestemming van de heer Trip van het bedrijf dat
handelt in gebruikte agrarische en
bouwmachines (
http://www.tripglobaltrading.nl/ ).
Op de site
www.hvavereest.nl kunt
u kennismaken met de Historische Vereniging
Avereest en
een kijkje nemen in het streekmuseum "De Kalkovens" te Dedemsvaart.
Terug naar
>>>>>>>> waar
woonden zij